Stoomgemaal Blijdorpsche polder

Vernieuwing en weerstand

Rotterdam had in 1787 een wereldprimeur: een stoomgemaal regelde de waterstand in de Blijdorpsche polder. Klokkenmaker Steven Hoogendijk (1698-1788) had het systeem uitgedacht. Bij hoog water werd de machine gestart en hij bleef pompen tot het water laag genoeg stond. Stadhouder Willem V kwam Hoogendijks uitvinding met eigen ogen bekijken. Toch is het stoomgemaal nauwelijks gebruikt. Behoudende politici vonden dergelijke moderniteiten ongewenst en boeren klaagden over de herrie.

Van wind naar steenkool
Rondom de Rotterdamse polders stonden windmolens, soms in groepjes bij elkaar. Omdat de polders diep lagen, moesten de molens hard pompen om het waterpeil daar laag te houden. Als het niet waaide werkten de molens helemaal niet. Sinds de uitvinding van de stoommachine was er een alternatief. Tenminste, dat dacht de klokkenmaker Steven Hoogendijk. Als man van de Verlichting stond hij open voor nieuwe toepassingen van wetenschappelijke inzichten. Hij droomde ervan de waterstanden in de Rotterdamse polders te regelen met stoomgemalen die werkten op steenkool. Het stadsbestuur toonde geen interesse. Daarom richtte Hoogendijk in 1769, samen met 2 vooruitstrevende vrienden, het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte op. En hij bestelde op eigen kosten een stoommachine in Engeland.

Tegenslag en succes
Het eerste stoomgemaal werd in 1763 bij de Oostpoort gebouwd. De machine draaide goed, maar de houten pompen gingen steeds kapot. Een aantal jaar later probeerden Hoogendijks vrienden Bicker en Huichelbos het nog eens met een nieuw stoomgemaal in de polder Blijdorp. Met dat plan ging het stadsbestuur wél akkoord. De inmiddels hoogbejaarde Hoogendijk droeg zelf 25.000 gulden bij. In 1787 was stoomgemaal Blijdorp klaar. Het werd een groot succes. Wel mopperden de boeren op het gemaal. Zij moesten niets van het ‘vuurspuwende monster’ hebben. Door de vonken van de steenkool konden de molens wel in brand vliegen, zeiden ze. Ook waren ze bang dat hun koeien minder melk zouden geven door de stress en de paarden op hol zouden slaan - de motor maakte nogal wat herrie.
De boeren probeerden het proefdraaien te saboteren door alle windmolens tegelijkertijd te laten werken zodat er te weinig water zou zijn om naar boven te pompen. Maar in november liep het anders. Het was hard gaan regenen en bijna windstil. Toen hun weilanden onder dreigden te lopen, vroegen de boeren of het stoomgemaal (gratis) aan mocht. Dat gebeurde en hun land was gered.

Hoog bezoek in Blijdorp
In 1789 en 1790 trok het stoomgemaal in Blijdorp veel bekijks. De raadspensionaris kwam langs en ook Prins Willem V wilde die nieuwigheid wel eens zien. Maar verder werd het apparaat nauwelijks meer gebruikt. Dat had vooral te maken met de politieke situatie: tegenstanders van Hoogendijk en zijn kameraden vermoedden dat zij niet alleen allerlei technische nieuwigheden wilden invoeren, maar ook het landsbestuur wilden hervormen. En daar moesten prinsgezinde bestuurders en boeren niks van hebben. Uiteindelijk werd het stoomgemaal van Blijdorp in 1791 gesloopt.

Eerbetoon aan Hoogendijk
200 jaar later, in 1972, heeft het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte de Steven Hoogendijk Prijs ingesteld als eerbetoon aan de klokkenmaker. De burgemeester van Rotterdam reikt deze internationale prijs iedere 2 jaar uit. Hij gaat naar een wetenschapper die baanbrekend werk heeft geleverd in de traditie van het Rotterdamse genootschap.