Mariënburg

Mariënburg

Plantage Mariënburg werd in 1745 opgericht door de weduwe Maria de la Jaille. Na van verschillende eigenaren te zijn gewisseld, kwam de voormalige koffieplantage in 1882 in het bezit van de Nederlandse Handel Maatschappij. Op de plantage werd voortaan suikerriet verbouwd dat in de centrale suikerfabriek werd verwerkt tot melasse, suiker en rum. Net als op alle andere plantages in die tijd werkten er vooral Brits-Indische en Javaanse contractarbeiders.

Het regime van de directeur was niet altijd even makkelijk. Om hier iets tegen te doen gingen de arbeiders in verzet door onder andere het werk neer te leggen, dit gebeurde bijvoorbeeld in juli 1902. De arbeiders zouden in opstand zijn gekomen vanwege het zware werk en de verlaging van de lonen. Het verzet bereikte op 29 juli 1902 een hoogtepunt: directeur James Mavor werd vermoord. Het verhaal gaat dat de contractarbeiders vooral boos waren omdat hij een van hun vrouwen had verleid. De volgende dag trokken de arbeiders gezamenlijk richting het kantoor waar de verdachten van de moord vastzaten. De woedende arbeiders waren niet meer te bedaren en het leger besloot het vuur te openen op de menigte. Tijdens deze actie kwamen zeventien mensen om het leven en raakten velen anderen gewond, waarvan er later nog zeven personen stierven aan hun verwondingen.

De suikeronderneming was in handen van de Nederlandse Handels Maatschappij (NHM), het gouvernement nam het in 1974 over na vele problemen. Al jarenlang ligt de productie op Mariënburg stil.

Nu zijn er op de oude suikerplantage twee monumenten te zien: een voor de slachtoffers van de opstand in 1902. En een ter gelegenheid van de Javaanse immigratie. Er is ook een klein museum.