Komst van de Javanen

De komst van Javanen

In 1890 kreeg de Nederlandse Handelmaatschappij toestemming om 100 contractarbeiders te werven op het eiland Java, Indonesië. Na een lange zeetocht via Amsterdam kwamen de eerste Javanen aan in Suriname waar ze op plantage Mariënburg te werk werden gesteld. De Surinaamse planters en overheid waren niet erg tevreden met de hindostaanse werkers, omdat de Britse regering veel macht en inspraak over de arbeiders bleef houden. De komst van immigranten uit de eigen koloniën was een voor de hand liggende keus.Vanaf 1894 voeren bijna jaarlijks schepen met Javaanse contractarbeiders naar Suriname. Veel van de arbeiders werden door wervers misleid, maar hadden ook persoonlijke redenen om de overtocht te maken zoals armoede, schaamte over eigen gedrag of hang naar avontuur. In totaal emigreerden 32.956 Javanen naar Suriname, waarvan er 9384 weer terug keerden naar Indonesië. Zij bleven aanvankelijk vooral werkzaam in de kleinlandbouw, ook omdat ze na het einde van hun contract een stuk land kregen van de overheid.

De Javaanse immigratie stopte met het uitbreken van de oorlog. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Nederlands-Indie bezet door Japan. In 1945 proclameerde

Soekarno de onafhankelijkheid van de republiek Indonesie. Nederland droeg officieel de souvereiniteit pas over in december 1949, onder grote druk van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

In de politiek hebben de Javanen de laatste jaren belangrijke posities veroverd. Dit is terug te zien in de minstersposten. Ze vervullen een belangrijke rol in het bestuur van het land. Vooral omdat er verder in het Caribisch gebied geen Javanen wonen, waarderen bewoners van de omringende landen de Javaanse cultuur erg. Zo kennen we de Jarang Kepang: een trancedans waarbij mannen paardjes van bamboe berijden. Helaas wordt de Gamelan, het veelomvattende slagwerkorkest, als volksmuziek niet vaak meer opgevoerd. Ook het schimmenspel met de Wajangpoppen zien we niet vaak meer. Waardering voor deze cultuuruitingen bij de eigen groep zal dus moeten groeien, zodat de jongeren ze over een aantal jaren nog uit kunnen voeren.