Ploemp in de Waal

De volksgezondheid verbetert als gevolg van hygiënische maatregelen

De trek naar de stad in de tweede helft van de negentiende eeuw, mede een gevolg van de industrialisatie, bracht niet iedereen de welvaart waar men zo op gehoopt had. Voor velen wachtte bittere armoede, slechte behuizing en een slechte gezondheid. De overheid ging zich actief bemoeien met de volksgezondheid.

Ook Vlaardingen groeit in de negentiende eeuw als kool. Heeft de stad in 1800 ruim 5.000 inwoners, in 1850 zijn dat er 7.700 en in 1900 ongeveer 16.600. Dat betekent ook meer armen. De woon- en gezondheidsomstandigheden zijn slecht. Regelmatig zijn er pokken- of cholera-epidemieën. Tuberculose, een ernstige longziekte, is jarenlang volksvijand nummer één. Dit kan niet individueel worden opgelost: de overheid moet iets doen, zowel nationaal als lokaal.

Afvallozing
De bewoners zijn voor hun drinkwater afhankelijk van regenwater, waterbronnen of soms open water. In datzelfde water gooien ze bij gebrek aan een beerput ook hun afval en uitwerpselen. Dat geeft een ondraaglijke stank. In 1852 verzoeken de bewoners van de Waal ‘de versche uitwerpselen des menschelijken lichaams’ op te slaan in een te metselen beerput aan de Hoflaan. Dat gebeurt niet. Wel wordt in 1869 de Waal gedempt en in 1893 de Biersloot.

Vanaf 1877 kunnen bewoners hun uitwerpselen kwijt in schuiten in de haven en de Biersloot. De gemeente brengt dan de inhoud naar het Buizengat en vandaar gaat het naar tuinders in de omgeving.

In 1887 wordt de Gemeentelijke Reinigingsdienst opgericht en aan het begin van de twintigste eeuw voert het stadsbestuur het zogenaamde tonnenstelsel in. Een gemeentelijke strontkar haalt vanaf nu de tonnetjes aan de deur op. In 1926 komt er een eind aan het tonnenstelsel en worden de woningen geleidelijk aangesloten op de riolering.

Watervoorziening
In 1871 kunnen de inwoners beschikken over gezuiverd (Maas)water. Voor bedeelden is het water gratis, niet-bedeelden betalen twee cent per emmer. Het wordt geen succes en de proef wordt gestaakt. Op diverse plekken komen pompen met havenwater, maar dit blijkt verontreinigd. Er wordt in de gemeenteraad veel gedebatteerd over de watervoorziening. Een particulier neemt het initiatief over en na 1873 gaat het beter. In 1881 neemt de gemeente de exploitatie over. Na de oprichting van de ‘N.V. Vlaardingsche Waterleiding Maatschappij’ in 1885 verrijst al snel de allereerste watertoren, aan de Nieuwe Maas. Twee jaar later is meer dan 60% van de Vlaardingers op het waterleidingnet aangesloten, rond de eeuwwisseling ongeveer 90%. Degenen voor wie een aansluiting te duur is kunnen gebruik maken van de standpijpen (waterkranen) die op verschillende plekken in de stad staan.

En daarna
in de negentiende eeuw – en met name in de tweede helft - zijn dus grote veranderingen tot stand gekomen op het gebied van de volksgezondheid in Vlaardingen. Ook huisvesting en onderwijs krijgen steeds meer aandacht van de gemeente. Die factoren dragen eveneens bij aan een betere volksgezondheid. Daarbij doen eind negentiende eeuw de ziekteverzekeringen hun intrede. Zo wordt geneeskundige hulp voor steeds meer mensen toegankelijk.