Gretha Hofstra (1858-1937)

De vrouw die de basis legt voor de professionele ziekenverpleging

Lang is de gezondheidszorg een private aangelegenheid geweest van chirurgijns en vroedvrouwen die in de stad gevestigd zijn. Onbetaalbaar dus voor het gewone volk. Voor deze arme bevolkingsgroep stelt het stadsbestuur in de loop van de negentiende eeuw een eigen stadsdoctor (tevens apotheker), een vroedvrouw en een chirurgijn aan. De kerk komt met het initiatief om de zieken thuis te verzorgen. Een diacones genaamd Gretha Hofstra staat dag en nacht klaar om het lijden van de zieken te verzachten. Zij verovert daardoor de harten van vele Vlaardingers.

Voor de meest ernstige gevallen richt het stadsbestuur omstreeks 1860 een ziekenbarak in aan de Kortedijk. De omstandigheden daar zijn mensonterend en in 1888 stelt de gemeente een aantal vertrekken beschikbaar in een pand aan de Hoflaan. Onder toezicht van het Burgerlijk Armbestuur kunnen hier onvermogende zieken en krankzinnigen verpleegd worden. 

In 1892 stelt de Nederlands Hervormde kerk naast een diaken, die zowel voor de materiële zorg als de armenzorg is, een diacones aan die de mensen thuis verpleegt. Geertruida Antonia Margaretha (Gretha) Hofstra is de eerste diacones in Vlaardingen en staat daarmee aan de basis van de plaatselijke professionele ziekenverpleging.

Gezien haar levensloop is dat bijzonder te noemen. Afkomstig uit een arm, Amsterdams gezin, belandt Gretha voor korte tijd in de prostitutie.
Na een heropvoedingsperiode in een gesticht in Zetten, wordt ze als helpster geplaatst in het Utrechtse Diaconessenhuis. Vanaf 1885 doet ze daar ervaring op in het ziekenhuis, de wijkverpleging en in de particuliere verpleging. Zo ontwikkelt Gretha zich tot een allround verpleegster.
Gretha vindt snel haar draai in Vlaardingen. Men is vol lof over haar werk. Dat blijkt ook uit de volgende zin uit het 'Eerste Verslag van den Ned. Herv. Diakonessenarbeid te Vlaardingen 1 juli 1892 - 1 juli 1893': ‘Zuster Gretha voldeed in alle opzichten aan wat men van hare arbeid zich had voorgesteld’.

In de 'Nieuwe Vlaardingsche Courant' verschijnen regelmatig advertenties waarin particulieren Gretha bedanken voor de liefderijke verpleging. Ook de geneesheren zijn tevreden over de diacones. Regelmatig assisteert ze hen bij operaties die, bij gebrek aan een ziekenhuis, worden uitgevoerd bij de mensen thuis.
In 1893 schakelt het gemeentebestuur haar in als er een cholera-epidemie dreigt.
Hofstra krijgt de leiding over een in allerijl ingerichte ziekeninrichting aan de Hoflaan.
Heel druk krijgt ze het overigens niet. Er hoeven maar twee cholerapatiënten opgenomen te worden.

De jaren verstrijken en groot is dan ook de verbazing als Hofstra in 1896 haar vertrek aankondigt. Via een ingezonden brief in de 'Nieuwe Vlaardingsche Courant' laat ze de inwoners van Vlaardingen weten dat ze zich genoodzaakt ziet ontslag te nemen. De reden daarvan is dat ze regelmatig onenigheid heeft met de commissieleden die zich bezighouden met de diaconessenarbeid.
De geschrokken geneesheren gaan te rade bij Gretha en als ze vertelt dat ze best in Vlaardingen wil blijven werken, maar alleen onder een ander bestuur, richten ze de 'Vereeniging voor Ziekenverpleging' op.
Hierdoor kunnen ze gebruik blijven maken van Gretha’s expertise. Ook willen ze de ziekenzorg in Vlaardingen op een hoger plan brengen. Een ziekenhuis is wel het minste dat daarvoor nodig is.
In 1897 wordt een woonhuis aan de Callenburgstraat gehuurd en tot ziekenhuis omgetoverd. Gretha neemt haar intrek op de bovenverdieping en krijgt het veel drukker omdat ze naast de wijkverpleging ook de zorg op zich neemt van de opgenomen patiënten.
Als na de opening blijkt dat het ziekenhuisje te klein is en niet voldoet, stelt de gemeente geld en grond beschikbaar voor de bouw van een gloednieuw ziekenhuis aan de Hofsingel, dat in 1901 de deuren opent.
Gretha wordt aangesteld als hoofdverpleegster en geeft dagelijks leiding aan twee verpleegsters en twee huishoudsters.

Tot groot verdriet van velen neemt Hofstra een jaar later ontslag omdat de Vlaardingse weduwnaar Jacobus Hoogendijk haar de functie aanbiedt van inwonend huishoudster. Waarschijnlijk heeft ze Hoogendijk leren kennen toen ze zijn echtgenote verpleegde.
In zijn testament laat hij vastleggen dat ze na zijn overlijden jaarlijks een bedrag van duizend gulden tegemoet kan zien, een aanzienlijk bedrag in die tijd.
Als Hoogendijk in 1905 overlijdt, werkt Gretha nog een jaar in Vlaardingen en daarna afwisselend als particulier verpleegster en als verpleegster in verschillende ziekenhuizen in Nederland.
Haar werkzame leven sluit ze af in Asyl Steenbeek, de inrichting in het Betuwse Zetten waar ze zelf werd heropgevoed. Gretha Hofstra overlijdt in 1937 in Zeist.

Omdat Hofstra de basis legde voor de professionele ziekenverpleging, leeft haar naam voort in de Gretha Hofstralaan, gelegen op het terrein van het in 2009 gesloopte ‘Holy Ziekenhuis’.