Ruilverkaveling; het landschap gaat op de schop

1948

Door erfopvolging en het eeuwenlang doorverkopen van agrarische gronden waren de percelen van boeren verspreid over een gebied. Het was niet ongebruikelijk dat een boer moest rijden van en naar verschil- lende gronden en het kwam ook voor dat boeren over elkaars land moesten om hun eigen perceel te bereiken. Vanaf het begin van de 20ste eeuw zorgde de ruilverkaveling ervoor dat de lappendeken veranderde in een strak en regelmatig patroon van kavels.

Bij het opnieuw verdelen van het land tussen de boeren werd rekening gehouden met de ideale vorm van een perceel en de ligging ten opzichte van de bedrijven. De ruilverkaveling heeft het landschap ingrijpend veranderd. In 1948 werd de verkavelingsstructuur van Wieringen aangepast en in de jaren vijftig werden de West-Friese agrarische percelen opnieuw verdeeld.

De meest voorkomende types verkaveling-structuren zijn de blok- verkaveling en de strookverkaveling. Door de lengte en breedte verhoudingen van het perceel ontstaan blokken (vierkanten percelen) of stroken (rechthoekige percelen). Als de grenzen deels kronkelig zijn omdat er rekening is gehouden met een natuurlijke perceelsgrens zoals een waterloop dan is dit een onregelmatige blok- of strookverkaveling. Door schaalvergroting in de landbouw waren er grotere kavels nodig om efficiënt de landbouwvoertuigen te gebruiken en voldoende ruimte te hebben voor het vee. Waterlopen werden recht gemaakt, kavels werden groter door samenvoeging en beplanting verdween. In 1916 werd voor het eerst grond geruild in Nederland. Daarna volgden meerdere wetten om de ruilverkaveling goed te regelen met aandacht voor de agrariërs maar ook voor de natuur. Tegenwoordig wordt er bij ruimtelijke ontwikkeling opgelet dat de nog aanwezige karakteristieke verkavelingsstructuren niet of zo min mogelijk worden aangetast.

De verkaveling in het buitengebied van het voormalige eiland Wieringen was aan het begin van de 19e eeuw gevormd door het agrarische gebruik van de gronden. Op de hogere delen van Wieringen, het bovenwalland, werd grotendeels tarwe, rogge, gerst, haver en aard- appelen verbouwd. Het bovenwalland werd daardoor gekenmerkt door een regelmatige blokverkaveling. Dit stond in contrast met de onregelmatige verkaveling van de lagere delen van Wieringen, het kogen- en polderland. Deze gronden werden vanwege een slechte afwatering vooral gebruikt als grasland voor de schapen en koeien. Er waren ook enkele eendenkooien te vinden. De perceel- afscheiding werd gekenmerkt door kronkelende slootjes.

In de tweede helft van de 19e eeuw ging de schapenteelt op het eiland door internationale concurrentie verloren. In het kogen- en polderland rond De Haukes ontstonden eendenfokkerijen. Na 1900 veranderde de landbouwakkers op het bovenwalland naar grasland voor rundvee. Voor de perceelafscheiding werden opgestapelde plaggen gebruikt. Door de aanleg van de tuinwallen op het bovenwalland is de kavel- en perceelvorm enigszins gewijzigd.

In 1948 vond de ruilverkaveling van Wieringen plaats, voortgeborduurd op de oude verkaveling maar wel met grote veranderingen voor het landschap. Een commissie moest eerst alle percelen taxeren. Daarna was het doel elke boer een zo groot mogelijke huiskavel te geven. Het overige land kreeg de boer in een aaneengesloten koog. Zo ontstonden grote kavels met een regelmatig patroon. De oorspronkelijke perceelafscheiding van ‘tuunwallen’ op het bovenland en ‘sjanen’ en ‘walsloten’ in de kogen verdween door de herverkaveling. De rechte kavelsloten zorgde voor een betere afwatering van het perceel naar de verzamelwaterlopen en vervolgens naar de gemalen.

Na de aandijking van de Polder Waard-Nieuwland zijn er grote en langgerekte kavels ontstaan. De ruilverkaveling van 1948 heeft nauwelijks invloed gehad op de kavels van Polder Waard-Nieuwland omdat deze al volgens een rationeel plan waren ingedeeld. De dorps- kernen Barsingerhorn, Kolhorn, Lutjewinkel, Winkel, Oude Niedorp, ’t Veld, Zijdewind en Haringhuizen liggen binnen de Westfriese Omringdijk. De meeste dorpen zijn in het zeekleilandschap ontstaan op de hoger gelegen kreekruggen als een langgerekt lint van oost naar west. Er ontstond een kleinschalig onregelmatige blokverkaveling. Het patroon van verkaveling werd bepaald door de kronkelige waterlopen die zorgden voor de afwatering van de percelen. Bij Barsingerhorn is de onregelmatige blokverkaveling nog goed te herkennen.

Vanaf de agrarische lintdorpen werd gestart met het ontginnen van de omliggende gebieden. Stukje bij beetje werd nieuw land agrarisch in gebruik genomen. De vroegere ontginning van de veengebieden is op sommige plekken nog te herkennen door de rechtmatige strokenverkaveling.

Het patroon van waterlopen zoals sloten, rivieren en vaarten werden voor een groot deel bepaald door de structuur van de bodem. De waterverbindingen waren belangrijk voor de scheepsvaart voor het transporteren van landbouwproducten. Door de aanleg van het kanaal Alkmaar – Kolhorn in 1942 verloren veel waterwegen hun functie.

Vanaf de late jaren vijftig kwam de ruilverkaveling in dit gebied op gang en deze ingrijpende veranderingen waren in 1976 gereed. Kleine percelen werden samengevoegd waardoor en op sommige plekken weinig over bleef van de oude kavelstructuur. Alleen de richting van de kavels in nog te herkennen. Tijdens de ruilverkaveling werden sloten gedempt of gewijzigd en nieuwe gegraven.

Voor de ruilverkaveling gebruikte men in de praktijk landnamen om bepaalde percelen aan te duiden. Maar door de nieuwe verkavelingsstructuren kwam dat te vervallen. Bij de straatnaamgeving van de woonwijk De Veert in Nieuwe Niedorp is gekozen voor de oude land- namen zoals:

  • Hornven: een in een scherpe hoek vooruitsprin- gend stuk vochtig land.

  • Het Oortje: een bij erfopvolging of voor weinig geld verkregen stuk land.

  • De Dres: een perceel bouwland dat pas is ingezaaid om er weiland van te maken. Ook wel een schraal of verarmd stuk land dat een weide was voor schapen of paarden.

  • De Lange Akker: een extra lang perceel wei- of bouwland van geringe breedte.

  • Butterweid: land van goede kwaliteit dat bij bewei- ding met koeien veel boter opbrengt.

  • Rozenweid: land van goede kwaliteit (op rozen zitten).

  • In 1975 werd de voorsloot van Winkel gedempt in het kader van de ruilverkaveling.