Als bescherming tegen de zee werden op Wieringen dijken aangelegd die waren gemaakt van wier. In grote velden om het eiland groeide het zeegras. Door wiervissers werd dit opgevist en gedroogd. Daarna kon het wier onder andere gebruikt worden om dijken te maken voor een zo effectief mogelijke bescherming tegen de zee.

Zeegras, ook wel wier genoemd, groeide in grote velden in de Waddenzee. In de zomermaanden werd het wier rijp en bruin en kon dan met haken aan boord worden gehaald. Er werd per jaar ongeveer 2000 ton wier opgevist. Bij een gunstige wind spoelde het simpelweg tegen de oevers aan. In de 19e eeuw was de vraag naar wier zo groot dat de beste manier om het te verzamelen was om het groene wier te maaien voordat het rijp was geworden. Dat kon alleen bij laag water zodat vissers met hoge broeklaarzen overboord konden stappen. Met een zeis konden zij onder water het zeegras maaien. Het moge duidelijk zijn dat het een ontzettend zware klus was.

De vissers hadden een overeenkomst gesloten met de boeren. Zij hielpen met het vervoeren van het wier. Het werd gedroogd in de zon en daarna in een sloot (zoet water) gelegd om het zout eruit te weken. ‘Versen’, zo werd dit karwei genoemd. Daarna moest het wier opnieuw worden gedroogd op het land van de boer. Vervolgens werd het bewerkte zeegras naar een pakhuis gebracht en met een wierpers samengedrukt tot een baal van wel 50 kilo.

De wiervisserij zorgde in de zomer en het najaar voor veel bedrijvigheid voor vissers en boeren op Wieringen. De sloten en de akkers lagen vol met wier waardoor de zilte zeelucht ook op het land goed te ruiken was.

In de 16e eeuw bleek dat de aardewallen dijken het eiland Wieringen niet meer voldoende beschermden tegen de zee. Op het zuidelijke gedeelte van Wieringen werden tussen een dubbele rij van palen de balen met het samengedrukte wier geplaatst. Het wier werd afgedekt met aarde en stenen. De wierriemen werden verankerd met palen en balken om niet weg te spoelen. De harde massa zorgde ervoor dat de dijk minder had te lijden onder de golfslag van de zee. Toch waren er elke zomer herstelwerkzaamheden aan de palen en balken van de wierriemen nodig. Een enorm werk dat veel tijd en geld kostte. De overgang tussen land en water werd steeds abrupter door de aanleg van goede dijken.

De wierdijk aan de zuidkant van Wieringen is nog de enige bestaande wierdijk in Noord-Holland en wordt daarom beschermd met de status van provinciaal monument. De dijk is ook bijzonder omdat dit nog de enige plek is in Nederland waar de tengere distel groeit.

Vanaf ongeveer 1680 werd de paalworm een probleem in de Nederlandse wateren, ook voor de wierdijken. Het weekdier is naar Europa gekomen via de handelsschepen die terugkwamen uit de Oost. De dieren vermenigvuldigden zich snel en al snel zorgden ze voor een ware plaag. De paalworm nestelde zich in allerlei houten onderwaterconstructies. Ook de palen van de wier- dijken werden aangetast door het knaagwerk van de paalworm. De dijk verloor daardoor zijn stevigheid. Er werd gezocht naar oplossingen door de palen met lood of pek te bekleden en door speciale spijkers met een brede platte kop te gebruiken, maar dit was tevergeefs. De paalworm vrat zich er doorheen.

Kijk verder

  • Fietspad Wierdijk
    In 2021 heeft de provincie Noord-Holland in samenwerking met de gemeente langs de monumentale Wierdijk een recreatief fietspand gemaakt. Wieringen is bij uitstek geschikt om te wandelen en te fietsen.