De Culemborgse stoel

Opkomst van de meubelnijverheid

Tussen 1830 en 1915 bepaalt de Culemborgse stoel het gezicht van veel Nederlandse keukens en eetkamers. Hij is van iepenhout, staat op sabelpoten en is bedekt met een biezen mat. Rond 1900 levert de firma Van Gaasbeek en Van Tiel de stoel in 29 variaties.

Stoelenmakers waren er al eeuwenlang, maar na 1830 komt de Culemborgse stoelennijverheid echt op. Geduchte concurrenten zijn de stoelenmakers van Mechelen, in België. Na de Belgische Opstand in 1830 wordt de Nederlandse markt echter voor hen gesloten. De Culemborgers profiteren volop.

In 1838 werkt bijna een vijfde van hen in deze bedrijfstak. Velen in grote, stoffige werkplaatsen, anderen vanuit hun eigen huis. Hele gezinnen houden zich zijn ermee bezig. Het is een hard bestaan en drankmisbruik komt geregeld voor.

Na 1920 raakt de Culemborgse stoel langzaam uit de mode. Van Gaasbeek en Van Tiel bestaat nog steeds. Dit oudste meubelbedrijf van Culemborg (opgericht 1847) maakt nu moderne meubelen.