Punter

Een scheepje aan de basis van de stad

Het kan niet mooier: havenstad Rotterdam begon met een bootje. Als opvulling voor de dam in de Rotte gebruikten de bouwers een punter, een houten scheepje van 6 meter lang. Het kwam, diep onder de grond, tevoorschijn toen in 1991 de Willemsspoortunnel werd gegraven. Dankzij onderzoek van het hout weten we nu dat Rotterdam rond 1270 is ontstaan. De punter staat symbool voor de geboorte van de stad en is te zien in de Centrale Bibliotheek.

De punter
Het oudste scheepje van Rotterdam is gevonden bij de aanleg van de Willemsspoortunnel. Het lag tien meter diep, precies onder de Rotte-dam. Archeologen hebben de punter ter plaatse blootgelegd, opgepoetst, opgemeten en getekend. Daarna is het scheepje uit elkaar gehaald en naar boven getakeld voor verder onderzoek. De planken bleken te zijn gezaagd uit bomen die tussen 1261 en 1277 moeten zijn gekapt. De punter was met zijn platte bodem handig voor ondiep water, zoals poldervaarten. De gebruikers duwden de boot vooruit door zich af te zetten met lange stokken.

1270: de geboorte van Rotterdam
Dankzij de datering van het hout van de punter en andere vondsten (zoals munten en aardewerk) is duidelijk geworden dat de dam in de Rotte rond 1270 werd aangelegd. Die dam lag ter hoogte van de huidige Hoogstraat. Van daaruit groeide Rotterdam uit tot een stad. De punter symboliseert dus het allerprilste begin van Rotterdam

De dam van rond 1270
De Rotte was eind 13e eeuw een brede, ondiepe waterloop met daarin een smallere diepere geul van zo’n 40 meter breed en 4 meter diep. Tussen 1260 en 1270 werd hard gewerkt aan de aanleg van de dam in de Rotte. Die dam moest de polders beschermen tegen hoogwater uit de Nieuwe Maas, dat via de Rotte naar binnen kwam. Bij de aanleg van de dam gebruikten de bouwers niet alleen klei en riet maar ook allerlei grote objecten waaronder de punter. De dam werd 400 meter lang, zo’n 27 meter breed en tweeënhalf meter hoog. Hij mocht de Rotte niet permanent afsluiten, want het overtollige grond- en regenwater uit de polders moest ook weg kunnen stromen. Daarom werden er sluizen gebouwd in de dam. Midden in de houten sluizen zat een deur. Bij eb, laagwater, kon het water uit de Rotte worden geloosd op de Nieuwe Maas. Bij vloed drukte het water van de Nieuwe Maas de deur automatisch weer dicht.

En zo werd Rotterdam een stad…
Toen de dam eenmaal klaar was groeide Rotterdam snel. Door de ligging aan het water maakte het al vroeg deel uit van een uitgebreid handelsnetwerk. Het water voor de dam, Het Steiger, werd een belangrijke haven. Rond het jaar 1300, dertig jaar na de aanleg van de dam, woonden er al een paar honderd mensen op de dam en in de zijstraten. De dam in de Rotte bleef nog lang het hart van Rotterdam.
En de punter? Die kreeg een ereplaats in de Centrale Bibliotheek. Daar is hij voor iedereen te zien.