Kaat Mossel

Viswijf of Heldin

Kaat Mossel (1723-1798) was een strijdbare volksvrouw. Als fanatiek aanhangster van stadhouder Willem V, prins van Oranje, liep ze voorop in protestmarsen van de Oranjegezinden. Hun tegenstanders waren de patriotten. Toen Oranjegezinden in 1784 met patriotten op de vuist gingen, liet het stadsbestuur Mossel arresteren. Kaat heette officieel Catharina Mulder. Vanwege haar werk, het keuren van mosselen, kreeg ze de bijnaam Kaat Mossel. Al tijdens haar leven oogstte ze bewondering als dappere vrouw die opkwam voor de belangen van het volk. Haar tegenstanders zagen haar als een onruststoker, die met haar optreden de noodzakelijke politieke verandering dwarsboomde. Hoe dan ook, de eenvoudige mosselkeurster schreef geschiedenis. Haar naam is nog lang niet vergeten.

Oranjegezinden tegen patriotten
Na 1750 ging het economisch steeds slechter met de republiek. De handel nam af en er was veel werkloosheid. Ook in Rotterdam nam de armoede toe. Er barstte een politieke discussie los waarin 2 partijen tegenover elkaar kwamen te staan. De Oranjegezinden of prinsgezinden waren aanhangers van stadhouder Willem V, vaak arme mensen uit volksbuurten. Zij hoopten dat de stadhouder voor hen op zou komen. Hun tegenstanders waren de patriotten, die streefden naar een democratische republiek. Veel patriotten waren succesvolle ondernemers die wel veel geld hadden, maar weinig politieke invloed. Zij wilden af van de regenten, de kliek van stadsbestuurders die vooral goed voor zichzelf zorgden.

Rellen in de stad
Op 8 maart 1783 was stadhouder Willem V jarig. Om zijn verjaardag te vieren trok een groep Oranjegezinde vrouwen met veel herrie in optocht door de stad. Onder hen waren volksvrouwen als Kaat Mossel en arbeiders (onder meer zakkendragers, kruiers en slepers). Zij droegen zoveel oranje kleding en opsmuk als ze hadden kunnen vinden. Onderweg zongen ze luid ‘Oranje Boven’ en richtten ze vernielingen aan. Ook mishandelden ze patriotten. Ze dwongen hen om oranje linten te dragen en geld te geven ter ere van de prins. Omdat de patriotten zich ernstig bedreigd voelden, richtten ze een modern, bewapend vrijkorps op. Leden van deze ‘burgerwacht’ patrouilleerden in uniform door de stad. ’s Nachts ontstonden er regelmatig opstootjes. In de nacht van 3 op 4 april 1784 vielen prinsgezinde relschoppers het gewapende vrijkorps aan. De schutters voelden zich in het nauw gedreven en beschoten de menigte. Er vielen 4 doden.

Achter de tralies
Op 1 september 1784 werd Kaat Mossel gearresteerd. Zij zou de orangisten opgehitst hebben. Patriotten beweerden dat Mossel was omgekocht om rellen te organiseren. In spotprenten beeldden ze Kaat Mossel af als een viswijf dat zich voor het karretje van de Oranjes had laten spannen. Zij werd veroordeeld tot publieke geseling, brandmerking, 10 jaar tuchthuis en verbanning uit Rotterdam.

Voor altijd oranjevrouw
Mossels advocaat, Willem Bilderdijk, ging tegen het vonnis in beroep. In afwachting daarvan werd Mossel overgeplaatst naar de gevangenis in Den Haag. De uitspraak van de rechter liet even op zich wachten. Voordat het zover was, kwam de gevluchte Willem V in 1787 als overwinnaar terug naar Den Haag. Mossel en de andere prinsgezinden kregen gratie. Na haar dood bleef de naam Kaat Mossel voor altijd verbonden met de liefde van het volk voor de Oranjes.