Lotte Stam Beese

Architect van de wederopbouwwijk

Lotte Stam-Beese (1903-1988), geboren in Duitsland, verhuisde in 1936 voor de liefde naar Amsterdam. Tien jaar later kwam ze als stedebouwkundig architect in dienst van de gemeente Rotterdam. Na de Tweede Wereldoorlog had Rotterdam door de bombardementen van 1940 en 1943 een enorm woningtekort. Stam-Beese ontwierp hele wijken volgens de principes van Het Nieuwe Bouwen in een strakke, sobere maar lichte stijl. Iedere wijk kreeg een eigen karakter en was geschikt voor alle leeftijden. De woningen stonden in een groene, rustige en veilige buurt. Haar wijk Pendrecht werd een modelwijk en gaf Stam-Beese internationaal aanzien.

Wederopbouw
In Rotterdam werkte Lotte Stam-Beese onder stedenbouwkundige Cornelis van Traa aan zijn ‘basisplan voor de Wederopbouw van Rotterdam’. Ze was er tot haar afscheid in 1968 de enige vrouwelijke stedenbouwkundig architect. Volgens Stam-Beese moesten wijken een sociale eenheid zijn met een intiem, eigen karakter. Dat paste bij de losse gemeentes waaruit Rotterdam was ontstaan en die ieder nog hun eigen sfeer hadden. Stam-Beese ontwierp achtereenvolgens de wijken Kleinpolder, Pendrecht en Alexanderpolder/Ommoord. Vooral het ontwerp van Pendrecht maakte haar beroemd. Architecten uit de hele wereld kwamen er een kijkje nemen. Vanwege haar verdiensten eerde Rotterdam Stam-Beese met de Wolfert van Borselenpenning en met een straatnaam in de wijk Prinsenland. Tussen 1950-1958 was Stam-Beese docent aan de Rotterdamse Academie van Bouwkunst.

Het Nieuwe Bouwen
Stam-Beese werkte volgens het principe van het Nieuwe Bouwen. Deze stijl was in 1919 in Duitsland ontstaan onder de naam Bauhaus. Bij het ontwerpen van een gebouw keken de Bauhaus architecten allereerst naar het gebruik ervan. Hun woningen zijn te herkennen aan de mooie, strakke, ruime en soms kleurige opzet, zonder overbodige versiering. In zo’n harmonieuze omgeving zouden mensen het beste tot hun recht komen. Als Bauhaus-student streefde Stam-Beese dan ook naar zonnige wooneenheden in een groene, rustige omgeving waar mensen van verschillende leeftijden door elkaar woonden. Zij gaf iedere wijk een eigen gezicht en zorgde voor buurtvoorzieningen zoals scholen, kerken en winkels. In de wijk Kleinpolder (Rotterdam Overschie) legde Stam-Beese voor het eerst ‘woonpaden’ aan. Bewoners liepen over deze voetpaden voetpad tussen twee woonblokken door naar hun eigen voordeur. Daar kwam geen verkeer; de kinderen konden zo veilig spelen. Stam-Beese was ook de uitvinder van de knikflat, een flat waarvan de delen schuin op elkaar staan.

Lotte Beese privée Duitsland, Sovjet-Unie, Nederland
De Duitse Lotte Beese leidde een avontuurlijk leven. In 1925 ging ze studeren aan ‘het Bauhaus’. Vanwege een relatie met een leraar moest Beese vertrekken. In Berlijn werd hun zoon Peter geboren. Omdat Beese sympathiseerde met het communisme, verhuisde ze naar de Sovjet-Unie. Daar hielp ze bij de bouw van socialistische steden. Op het werk ontmoette ze de Nederlander Mart Stam, ook een architect van het Nieuwe Bouwen en later mede-ontwerper van de Rotterdamse Van Nelle fabriek. Ze trouwden en richtten in Amsterdam samen het Architectenbureau Stam en Beese (1936) op. In 1943 scheidde Beese van Stam, maar ze hield wel zijn naam, want zo stond ze als architect nu eenmaal bekend. Als mens was Lotte Stam-Beese weinig toegankelijk. Voor haar Rotterdamse collega’s bleef zij altijd ‘mevrouw Stam’.