De strijd tegen het water

Vlaardingen gaat kopje onder

Overstromingen in ons gebied zijn er altijd geweest. Het water kwam van verschillende kanten: de zee, de rivier, het achterland en uit de lucht. De terp, met daarop de kerk, is een stille getuige van de eeuwenlange strijd tegen het water. Ook nu komen nog regelmatig overstromingen voor op de laaggelegen kades van Vlaardingen.

Vroege staaltjes van watermanagement
Zowel de zee als de rivier bedreigt de stad. De omliggende polders moeten droog blijven voor de landbouw en de veeteelt. Al voor de komst van de Romeinen werden waterbouwkundige werken aangelegd als dammen, en mogelijks zelfs al dijken. Bij de Vijfsluizen trof men in 2021 een groot aardlichaam aan, vermoedelijk een dijk uit de ijzertijd. Áls het een dijk is, is het de oudste dijk van Nederland.
Op het bedrijventerrein Hoogstad vond men bij opgravingen tussen 1993 en 1996 verschillende dammen en ook duikers. Een mooi voorbeeld is, hoe de toenmalige bewoners van twee uitgeholde boomstammen een duiker met een klep maakten, zodat het water wel uít de polder kon stromen, maar niet erin. Nadat de Romeinen vertrokken zijn, wordt het gebied natter.

Ramp op ramp
Het water vormt een dreiging voor de Vlaardingers. In 1134 en 1163/1164 zijn er twee grote overstromingen. De voor het graafschap Holland meest dramatische, is de Sint Thomasvloed geweest. Op 21 december 1163 verdwijnt Vlaardingen vrijwel volledig onder water. Met uitzondering van de terp, daarop hielden de toenmalige bewoners droge voeten.
Bijna overal kom je in de bodem de kleilagen tegen die aan de overstromingen uit de twaalfde eeuw herinneren. In de geologie worden deze kleilagen het Vlaardingendek genoemd. Ze zijn voor archeologen een ijkpunt om vondsten te dateren: alles onder de kleilagen is van vóór de twaalfde eeuw.
Door deze ramp verloor Vlaardingen haar positie als een van de belangrijke plaatsen in het graafschap. De graven gaan zich dan onder meer richten op Dordrecht, dat door de overstromingen en rivierdoorbraken juist heel gunstig is komen te liggen.
Dit is de aanleiding om de rivier weer meer de ruimte te geven, zodoende legt men de dijk terug landinwaarts. Zo ontstaat het huidige dijktracé van Maassluissedijk, Hoogstraat en Kortedijk.

In 1248 is het weer raak. De dijken van de nieuwe inpolderingen bij Kethel/Babberspolder breken, waardoor men in Delft bijvoorbeeld zeevis kan vangen. In 1494 komt het water tot de kerkheuvel, waarbij deze afspoelt. Hierbij komen er “dooden, die daer eertijts begraven zijn in uytgehouden boomen” aan het licht. In 1775 komt het water tot de Maassluissedijk en overstroomt de Vettenoordsepolder die sinds de tweede helft van de zestiende eeuw is ingepolderd.

Nu alleen nog wateroverlast
Ook in de twintigste eeuw zijn er af en toe overstromingen: in 1928 (Aalkeet Binnenpolder), in 1938 (Groot Visserijplein) en in 1964 (Groeneweg). Tijdens de Watersnoodramp van 1953 staat het hier tot aan de spoorlijn onder water. Tegenwoordig is Vlaardingen beter beschermd. De dijken zijn hoger en de Maeslantkering bij Hoek van Holland sluit bij hoge waterstanden. Dat neemt niet weg, dat het ook nu nog regelmatig voorkomt dat de Vlaardingse havenkades blank komen te staan. Dit omdat de Maeslantkering – ten behoeve van de Rotterdamse haven – pas sluit bij hogere waterstanden dan de laagste kades van Vlaardingen.