Dorpen in het veen

Van moeras tot dorp

Als je in een dorp woont waarvan de naam eindigt op veen of mond is de kans groot dat je op een plek woont waar vroeger een veenmoeras was. Een groot deel van de gemeente Borger-Odoorn bestond ooit uit een uitgestrekt veengebied. Eeuwenlang gebeurde hier weinig. Aan het begin van de negentiende eeuw kwam daar verandering in.

Veen wordt turf

Veen werd al heel lang gebruikt als brandstof. Voordat veen in de kachel gestopt kon worden, moest er heel wat gebeuren. Veen is namelijk een sponsachtige grondsoort waar veel water in zit. Er moesten slootjes worden gegraven om het water weg te laten lopen. Daarna kon het veen worden uitgegraven en moest het verder drogen. Als het veen voldoende was gedroogd, kon het branden. Het gedroogde veen noemen we turf.

Vervening

Het afgraven van het veen, de vervening, kwam pas goed op gang toen aan het begin van de negentiende eeuw het Stadskanaal werd aangelegd. Vanuit het Stadskanaal werden zijkanalen het veenmoeras ingegraven. Die zijkanalen werden monden en diepen genoemd. Al het graafwerk gebeurde met de hand. Er was voor veel mensen werk in het veen. Na het graven van de kanalen kwamen de turfstekers. Het uitsteken van de blokken turf was zwaar werk. Vrouwen en kinderen hielpen mee om de turven op te stapelen. Daarna kwamen de turfschippers die scheepsladingen vol turf via het Stadskanaal naar Groningen brachten.

Wonen op het veen

Langs de monden en diepen gingen arbeiders wonen in kleine woningen en in plaggenhutten. Er ontstonden langgerekte dorpen als Eerste en Tweede Exloërmond, Drouwenermond en Nieuw-Buinen.

De veenbrand van 1917

Het wonen op het veen was niet zonder gevaar. In 1917 brak in Valthermond op het veen een brand uit. Het vuur kon zich op het brandbare veen razendsnel verspreiden. De mensen probeerden te vluchtten. Door de dikke rookwolken konden ze geen hand voor ogen zien. Overal schreeuwden mensen om hulp. Het was heel moeilijk om de brand te blussen. Meer dan 500 mensen raakten door de brand dakloos. Honderden mensen werden gewond en zeventien mensen stierven. Een schippersfamilie dacht dat ze veilig waren in het ruim van hun schip. Toen de turf op het dek in brand vloog, konden ze niet meer vluchten. Vader, moeder en zes kinderen kwamen om het leven. Koningin Wilhelmina en haar man Prins Hendrik brachten een paar dagen na het uitbreken van de brand een bezoek aan het rampgebied.

Veenmoeras wordt landbouwgrond

Nadat het veen was afgegraven, werd de grond geschikt gemaakt voor de landbouw. Op het veen gingen boeren wonen in grote, nieuwe boerderijen. Veel monden en diepen zijn inmiddels gedempt. Alleen dorpsnamen en straatnamen herinneren ons nog aan het veenmoeras en aan de vervening.