Streekvervoer met stoomtram en stoomtrein

Het begon met de Geldersche Stroomtramweg Maatschappij

In 1881 begon het streekvervoer zijn opmars en de eerste stoomtram tussen Doetinchem en Doesburg begon te rijden. Prachtige gebouwen van de Geldersche Stoomtramweg Maatschappij verrezen aan de Keppelscheweg. De reiziger moest vertrouwen ingeboezemd worden, want een tochtje met het 'wonder van stoom en techniek' was in die dagen een hele onderneming. De herdenkingsplaat uit 1880 in het hoofdkantoor zegt genoeg: 'Maakt gelukkig die nabij zijn en allen die veraf zijn zullen komen.'

De G.S.M bezat vier locomotieven die geen nummers droegen maar plaatsnamen. Zo had je de Doetinchem, Doesborgh, Keppel en Dieren. Aan deze locs zaten rijtuigen waarvoor je kaartjes kon kopen voor de 1e, 2e klasse of voor staanplaatsen. In 1882 werd het traject uitgebreid richting Terborg en later nog naar Silvolde, Gendringen en Isselborg (Duitsland). In 1956 reed de laatste stoomtram 'de Silvolde' van Doetinchem naar Doesburg. Al het vervoer werd overgenomen door bussen.

Stapvoets

Het rijden in de binnenstad van Doetinchem was aan strenge regels gebonden. Er mocht slechts stapvoets gereden worden. Met name bij de Catharinakerk was er een kritiek punt. Komende vanuit de Hamburgerstraat moest het trammetje om het koor van de kerk naar de Grutstraat. Bij het passeren van het Simonsplein (Markt) moest een beambte van de G.S.M. vier passen voor de locomotief lopen terwijl er aanhoudend met een klok of bel geluid werd.

Vierkante wielen

In 1883 had men natuurlijk ook al last van vallend blad en bestreed de effecten als volgt. Op de locomotieven reed een jongen mee, dat het zand op de rails moest strooien door twee trechters, zodanig in openingen in de vloerplaat aangebracht, dat zand precies op de rails valt.

N.V. Tramwegmaatschappij Zutphen-Emmerik

In 1902 werd de N.V. Tramwegmaatschappij Zutphen - Emmerik opgericht. Het stationsemplacement en de werkplaats werd gevestigd aan de Ds. Van Dijkweg/Hofstraat, waar nu schouwburg Amphion is. De tram kwam Doetinchem binnen bij het café in de Kruisberg en verliet de stad weer via de Gaswal en de brug over de Oude IJssel richting Wijnbergen en Emmerik. Een heel klein stukje rails is nog steeds te zien in het wegdek van de (fiets)brug. De laatste tram reed in 1933. Deze maatschappij werd vanwege te weinig passagiers in 1939 opgeheven.

De stoomtrein

In 1885 was het spoorwegtracé Zevenaar-Doetinchem-Winterswijk klaar. Ook de lijn Doetinchem-Ruurlo werd in dat jaar in gebruik genomen. Zo ontstond verbinding tussen Zevenaar en Twente. De Graafschapbode van 11 juli 1885 meldde "dat Doetinchem zich niet alleen kon verheugen in het bezit te zijn van een sierlijken en vluggen stoomtram, maar ook van een spoor, die onze plaats in directer verbinding zou brengen met de hoofdstad der provincie."

 

Literatuur:
Lureman, J.Steijntjes, Gon Boekkooi. 'Moment voor een monument'.
A.K.Kisman. 'Doetinchem overstappen'.
Gemeente Doetinchem. 'Van stoomtram tot interliner'.