Mercuriusbeeldje

Aan de grens van het Romeinse rijk

Tijd van Grieken en Romeinen

Omstreeks het begin van de jaartelling, aan het einde van de ijzertijd, kwamen er uit het zuidoosten nogal wat veranderingen. In de Germaanse leefwereld van Wodan, Donar en Freija drong langzaam een andere cultuur binnen. Het was omstreeks 58 v. Chr. toen Romeinse legers Nederland binnenvielen en optrokken tot aan de oevers van de Rijn. De Romeinen wilden nog verder om de grens van hun rijk naar het noordoosten op te schuiven tot aan de Elbe, waardoor ook Dalfsen en omgeving onderdeel van het Romeinse Rijk zouden worden. Dit lukte niet. In het jaar 9 na Chr. versloegen Germaanse legers ten noorden van Osnabrück, bij Kalkriese, drie Romeinse legioenen van elk 5.000 manschappen. De Romeinse keizer besloot daarop van zijn uitbreidingsplannen af te zien en de Rijn als grens van zijn rijk te handhaven. Wel deden ze alle moeite om het de Friezen en Franken, die respectievelijk in Noord-Nederland en Zuid-Drenthe/Salland woonden, naar de zin te maken. Zij beloonden de stammen rijkelijk met hun aardewerk, munten en glaswerk met de bedoeling ze tot hun vrienden te maken. De bevriende stammen konden een bufferzone vormen tegen de noordelijk en oostelijk wonende stammen.

Opstand

In 69 na Chr. kregen de Romeinen het opnieuw zwaar te verduren. Germaanse stammen, waaronder de Batavieren, kwamen in opstand vanwege de hoge lasten die hun opgelegd werden. Zij wisten de Romeinse soldaten tot in Zuid-Duitsland terug te dringen. De opstand werd uiteindelijk bloedig neergeslagen toen er nieuwe legioenen uit Rome gestuurd werden. De Germanen hadden wel bereikt dat de Romeinen hun stammen vrijstelden van belastingen, mits zij een aantal jonge mannen leverden om een tijdlang in het Romeinse leger dienst te doen. Ook moesten zij de Romeinen helpen om de Rijn als grens te verdedigen tegen andere volken. In die tijd woonden er in Dalfsen en omgeving Franken, een Germaans volk. Zij hadden ook contacten met de Romeinen. Jonge boerenzonen gingen in het Romeinse leger en maakten kennis met de hoogstaande Romeinse cultuur. Zo kwamen ze in de legioenplaatsen van de Romeinse soldaten en verbaasden zich over de tempels, badhuizen, amfitheaters en stenen huizen. Ze zagen een heel ander soort huisraad, andere gereedschappen, bouwtechnieken, watervoorzieningen en riolen. Ze maakten kennis met een onbekende wereld van gebruiken, levensgemeenschappen en goden, met glazen kralen, het luxere Romeinse aardewerk, muntgeld en bronzen godenbeelden. Er ontstond een uitwisseling van diensten, gebruiken en levensstijlen over en weer.

Franken

Hierdoor veranderde het leven van de Franken in Dalfsen ingrijpend. De Franken namen veel van de levensstijl en de gebruiken van de Romeinen over. Jonge Franken, die een tijd in het Romeinse leger hadden gediend, namen voorwerpen mee en introduceerden andere denkwijzen en werkmethoden. In Dalfsen is een Romeinse munt gevonden. Op die munt staat de afbeelding van keizer Hadrianus. Hij was keizer van 117-138 na Chr. In 1960 werd tijdens een opgraving van een Frankische boerderij in de buurschap Welsum in een afvalkuil een beeld van de god Mercurius (de god van de handel) gevonden. Het 15 cm hoge beeldje is gemaakt van brons. Het is niet duidelijk hoe het beeldje hier gekomen is. Mogelijk heeft een boerenzoon van hier, die als huursoldaat in het Romeinse leger had gediend, het meegenomen. De kuil lag net iets buiten de oorspronkelijke nederzetting van de Franken aan de tegenwoordige Frankenweg. In de buurschap Lenthe is een waterput uit deze periode teruggevonden. Verder zijn op diverse plaatsen in Dalfsen kleine stukjes Romeins Terra sigilata- en Terra nigra-aardewerk gevonden, evenals Romeins glas. Omstreeks 400 na Chr. nam de macht van Romeinen af. De Romeinse legioenen werden teruggeroepen om te helpen bij de verdediging van Rome tegen de Hunnen. De Franken (ook die uit Dalfsen en omgeving) trokken naar Noord-Gallië (het huidige België-Noord Frankrijk). Door deze verhuizingen en mogelijk een epidemie was in Dalfsen en omgeving ‒ waarschijnlijk 3 eeuwen lang ‒ minder of nauwelijks bewoning. De Romeinse tijd was definitief ten einde.