Charles Ruijs de Beerenbrouck

Premier

Met het aantreden van Charles Ruijs de Beerenbrouck als premier in 1918 was de tijd dat de katholieken in Nederland werden achtergesteld definitief voorbij. Ruijs de Beerenbrouck stond aan de basis van tal van belangrijke hervormingen.

Katholieken achtergesteld

Sinds Limburg in 1839 definitief bij Nederland was gevoegd, was het katholieke deel van de Nederlandse bevolking altijd wat achtergesteld geweest. Onder andere doordat katholieke scholen minder geld kregen van de overheid dan openbare scholen. Maar door de grondwetswijziging van 1917 werden hervormingen doorgevoerd die positief uitpakten voor de katholieken, zoals gelijke subsidiëring van het onderwijs en algemeen mannenkiesrecht.

Een katholieke minister-president, maar wie wordt het?

Mede als gevolg hiervan werd de Rooms Katholieke Staats Partij (RKSP) bij de verkiezingen in 1918 de grootste partij. Zoals gebruikelijk mocht deze partij nu de minister-president leveren. Het was echter ondenkbaar dat deze positie naar fractievoorzitter Willem Hubert Nolens zou gaan. Nolens was priester en dat maakte zijn aanstelling als regeringsleider voor zowel koningin Wilhelmina als het protestantse deel van de Nederlandse bevolking onacceptabel.

Charles Ruijs de Beerenbroeck

In de plaats van Nolens schoof de RKSP Roermondenaar Charles Ruijs de Beerenbrouck naar voren, die op dat moment nog Gouverneur van Limburg was. De aanstelling van Ruijs de Beerenbrouck was opmerkelijk, omdat hij de jongste minister-president ooit was, 44 jaar, en tevens de eerste uit het katholieke volksdeel.

Sociale hervormingen

Tot aan zijn dood in 1936 leidde Ruijs de Beerenbrouck 3 regeringen. In de jaren dat hij geen premier was, was hij ofwel minister of voorzitter van de Tweede Kamer. In deze periode stond hij aan de basis van tal van sociale hervormingen, zoals de Arbeidswet van 1919 (die een achturige werkdag regelde), de Gezondheidswet, de Ouderdomswet, de Invaliditeitswet en het algemeen kiesrecht voor vrouwen.