Hendrik van Veldeke

Een nieuwe tijd

Deze dichtregels zijn afkomstig uit een gedicht van Hendrik van Veldeke, waarin hij het leven van Sint-Servaas beschrijft. Niet zo vreemd, aangezien Veldeke in een tijd leefde waarin geloof en heiligen een zeer belangrijke rol speelden in het leven van alledag. Maar verschillende aspecten van het gedicht wijzen er ook op dat er een nieuwe tijd aanbrak.

Hendrik van Veldeke

Hendrik van Veldeke werd geboren rond het jaar 1150 in de buurt van Hasselt in België. Hij was waarschijnlijk een zoon uit een familie van lage adel van de heerlijkheid Veldeke. De jonge Hendrik werd opgeleid als geestelijke en sprak naast zijn Limburgse moederstaal ook Frans, Duits en Latijn. Hij kreeg onder andere bekendheid met een vrije vertaling van de Anglo-Normandische Roman d'Enéas: een verhaal over de belevenissen van de Romeinse held Aeneas na de val van Troje.

Wanneer Veldeke overleden is, is onzeker. In ieder geval na 1184, maar volgens zijn tijdgenoot Wolfram von Eschenbach is hij niet oud geworden…

Een veranderende tijdgeest

Veldeke's gedicht 'Het leven van Sint-Servaas' gaat in de eerste plaats over deze Maastrichtse heilige. Maar hij beschrijft ook een aantal andere zaken.

Ten eerste bezingt Veldeke de natuur: 'heldere, mooie rivieren', een 'prachtig dal', 'prachtige velden'. Daar aandacht aan besteden is in zijn tijd iets nieuws.

Ook zijn interesse voor Maastricht als bloeiende stad is vernieuwend. Hetzelfde geldt voor zijn aandacht voor de liefde, die in andere gedichten duidelijk naar voren komen. En dan dus niet de liefde voor God, maar de liefde tussen man en vrouw.

Wat tenslotte ook belangrijk is, is dat Veldeke zijn gedichten in zijn moederstaal schreef: het 'Maaslands'. Dat is een vroege vorm van het huidige Nederlands. Voor zijn tijd werd er bijna alleen maar in het Latijn geschreven.

Hebban olla vogala

'Het leven van Sint-Servaas' is het oudst bekende gedicht dat in het Nederlands is geschreven. De tekst wordt dan ook algemeen als het begin van de Nederlandse letterkunde beschouwd. Hoewel de oudste woorden die ooit in het Nederlands geschreven zijn, nog ietsje ouder zijn: 'Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu, wat unbidan we nu? (Alle vogels zijn al aan het nestelen, behalve jij en ik; waar wachten we nog op?)