Handel en Steden

Met Gendt en Huissen heeft Lingewaard twee stadjes binnen haar grenzen. In 1233 gaf graaf Otto II van Gelre stadsrechten aan het Waaldorp. Otto II verleende Gendt privileges op juridisch, economisch, politiek-bestuurlijk en militair gebied.

Wetsovertreders hoefden voor hun proces niet naar het grafelijk hof in Arnhem, maar moesten verschijnen voor een uit twaalf burgers bestaande schepenbank, die onder voorzitterschap van een richter vonnis wees. Een kleine eeuw na Gendt, in 1314, verleende graaf Dirk IX van Kleef stadsrechten aan Huissen. Net als in Gendt had de stad een eigen bestuur dat bestond uit zeven schepenen en vier raden. Ook hier was de door de graaf benoemde richter voorzitter van de schepenbank. Anders dan in Gendt had Huissen een omwalling, waarschijnlijk eerst van aarde, die later vervangen werd door een stenen muur met drie stadspoorten. Zowel bij Otto II als Dirk IX speelde een economisch motief een rol om de twee plaatsen stadsrecht te geven. Met deze bijzondere rechten had Gendt meer kans een economisch en administratief centrum te blijven zoals het geweest was voor de abdij van Lorsch. En Huissen kon mogelijk uitgroeien tot een concurrent van het naburige Gelderse, en dus mogelijk vijandige, Arnhem. Beide steden kregen week- en jaarmarkten en tolvrijheden.

Stadspoorten

De oude stadsmuur van Huissen had drie poorten. De Rijnpoort lag aan de Markt en opende de weg naar de rivier. Aan de weg naar Arnhem lag de Arnhemse poort. Via de Vierakkerse of Buitenpoort verlieten de Huissenaren hun stad richting Nijmegen. Prachtige informatieborden houden de historie van Huissen levend.