Schielandshuis

Water, macht en aanzien

Het Schielandshuis aan de Korte Hoogstraat is misschien wel het deftigste gebouw van Rotterdam. Dit 17e-eeuwse stadspaleis is gebouwd in opdracht van het Hoogheemraadschap van Schieland, het eerste Nederlandse waterschap. In 1864 brandde het gebouw grotendeels uit. De ruïne werd voor weinig geld opgeknapt. Na de oorlog besloot het stadsbestuur het gebouw in zijn oude glorie te herstellen.

Uit de stank
Het Hoogheemraadschap van Schieland was belangrijk voor het waterrijke Rotterdam en de omliggende dorpen. Het waterschap moest toezien op de waterstand en zorgde met de landeigenaren daarom voor het onderhoud van dijken, sloten, sluizen en molens. Aan het hoofd van het waterschap stond (en staat) een dijkgraaf. Tussen 1646 tot 1672 was Daniël van Hogendorp de dijkgraaf. Hij liet het Schielandshuis bouwen want hij vond het oude kantoor aan de Hoogstraat te klein en te ouderwets, en het stonk er.

Engeltjes en bladgoud
Waarschijnlijk is het Schielandshuis ontworpen door Pieter Post, de architect van het Mauritshuis. Hij werd waarschijnlijk in de bouw begeleid door de Rotterdammer Jacob Lois die ook het zwierige beeldhouwwerk aan de voorgevel bedacht, compleet met engeltjes en het wapen van het graafschap Holland. Voor het beeldhouwwerk werkte hij samen met de uit Brugge afkomstige kunstenaar Pieter Rijcx. Het verguld smeedijzeren bovenlicht van de Rotterdamse smid Jacob Toorn dateert uit 1673.Dat was een kostbare aangelegenheid. Er waren maar liefst 124 boekjes bladgoud en een pond goudverf voor nodig!
Pronkstuk in het interieur was de rechtszaal. De dijkgraaf behandelde hier rechtszaken over dijken, polders en molens. De rechtszaal had een stijlvol halfrond, houten plafond. In het gebouw zaten verder een eetzaal, voorraadkamers, keukens en waarschijnlijk ook een kleine gevangeniscel. Landeigenaren die wat verder weg woonden konden overnachten in een van de logeerkamers. Het personeel sliep op de bovenverdieping.

Napoleon op bezoek
Het stadspaleis was duur in onderhoud. In 1773 werd daarom het souterrain verhuurd voor toneelvoorstellingen. Ook al was het gebouw wat verwaarloosd, het bleef in trek. Toen Napoleon in 1811 Rotterdam bezocht, ontving de burgemeester hem bijvoorbeeld in het Schielandshuis en niet in het stadhuis. In 1840 kocht de gemeente het Schielandshuis voor 50.000 gulden. In 1847 erfde de gemeente de kunstverzameling van Frans Boymans; twee jaar later opende Museum Boymans de deuren in het Schielandshuis. Een brand in 1864 bracht enorme schade toe aan het pand en een groot deel van de kunstwerken ging verloren. Bij de restauratie verdween het metselwerk onder een laag cement en veranderde het stadspaleis in een grauwe kolos. Daarna vonden het stadsarchief, de bibliotheek en het Museum van Oudheden -voorloper van Museum Rotterdam- er onderdak.

Bijna gesloopt
In 1924 dreigde het Schielandshuis opgeofferd te worden voor de aanleg van doorgaande wegen. De sloop ging niet door omdat de gemeente koos voor herstel van de oude waterstad. Vervolgens overleefde het gebouw ook het bombardement van 14 mei 1940. Uiteindelijk besloot de gemeente in 1978 tot een grootscheepse restauratie. Met behulp van de originele bouwtekeningen kreeg het gebouw zijn 17e-eeuwse uiterlijk terug. In 1986 was de restauratie klaar. Sindsdien staat het Schielandshuis weer te pronken aan de Korte Hoogstraat, met strakke hoge torenflats als buren.