Stadhuis

430 jaar bestuurlijk centrum

Op 22 januari 1554 kopen de burgemeesters van Buren voor 525 gulden een vierkant woonhuis tegenover de kerk. Vijftig jaar later verbouwt architect en beeldhouwer Adriaen Fredericksz. van Oudendijck het inmiddels bouwvallige huis tot waardig stadhuis in renaissancestijl. De verbouwing drukt financieel zwaar op de stad. Prins Philips Willem, de oudste zoon van Willem van Oranje, geeft toestemming twee percelen te verkopen en vijf jaar lang 250 gulden op te nemen uit de accijnzen op de bieren maar het is niet voldoende.

In 1613 wordt geschreven dat de stad Buren was 'in groot verloop van schulden geraeckt door het opmaecken ende restaureeren van het dack, toor ende anders van den stadthuyse Bueren'. Maar het resultaat mag er zijn. Het gebouw krijgt een statige voorgevel met zowel op het bordes als op de trapgevel natuurstenen beelden en een sierlijk torentje waarop een vergulde windvaan en een wapendrager met het stadswapen van Buren. Zowel dit torentje als de dakkapellen tonen veel overeenkomst met het weeshuis dat door dezelfde architect is ontworpen.

Aanpassingen

In 1739 wordt het stadhuis aangepast aan de nieuwste ideeën. Het gebouw krijgt een schilddak met geprofileerde kroonlijst en sierlijke consoles. De dakkapellen en kruiskozijnen worden vervangen door schuiframen. Dit is het stadhuis zoals wij het nog altijd kennen. Bij de restauratie in 1964 wordt het gebouw samengevoegd met het naastliggende voormalige districtshuis maar door de gemeentelijke herindeling in 1978 is het weer te klein. Na bijna 430 jaar verlaat het stadsbestuur het bijzondere stadhuis. In 1984 schenkt de Nutsspaarbank ter gelegenheid van haar 140-jarig bestaan een carillon voor in de lantaarn. De 17 klokjes laten nog altijd ieder half uur van zich horen.

Nu huisvest dit gebouw, waar ooit de drie zoons van Willem van Oranje, Philips Willem, Maurits en Frederik Hendrik op het bordes hebben gestaan, het museum Buren en Oranje.

 

Rechten

Coosje Berkelbach