Brongas; het wonder van Noord-Holland

1896

Eeuwe lang het ’t er zeten
Gas in de Westfriese klai
Tot ’r ientje in de Biemster
Tot d’ ontdekkking kwam en zai: ‘Nei dat gas kenne we bore, Slaan ’t op in ’n groôt vat.

’t Water. Dat is niet van nôde, Dat doene we ampart.’ Inienen gong toen hil Westfriesland
Mee met de mederne toid.
Met dat gas voor licht en kouke,

Was alleman verlegen bloid.

Bregtje Buishand

Het werd ook wel het wonder van Noord-Holland genoemd: brongas. De provincie van kaas en boter werd tegen het einde van de 19e eeuw ook de provincie van het gas uit de waterput. ‘Ieder huis een eigen gasfabriek, zonder bediening, zonder vuur, voortdurende aanvulling van de gasvoorraad!’ Zo werd het beschreven in de Nieuwe Rotterdamse Courant uit 1896.

Het was voor de boeren in de Noord-Hollandse polders een goedkope manier van energievoorziening. Gas verkregen op je eigen grond, goed voor verlichting én om te koken. Tot en met de jaren veertig van de 20e eeuw was gebruik van brongas algemeen goed. Gas dat via een welpijp met het bronwater uit de grond omhoog werd gebracht. Ook in de kop van Noord-Holland met name in plaatsen als Anna Paulowna, Wieringerwaard, Barsingerhorn en Winkel waren brongasinstallaties te vinden. De straatlantaarns konden branden, huizen werden verlicht, in de keuken kon de boerin koken. Op brongas, dan zij de installaties van Lankelma uit Purmerend. En dankzij Wouter Sluis, een boer uit de Beemster, die ontdekte dat de waterpomp ook gas omhoog bracht.

Het is een stukje geschiedenis van de polders in Noord-Holland, die ook in de geschiedschrijving van Hollands Kroon niet mag ontbreken. En nog altijd zijn er her en der broninstallaties achter een boerderij te vinden. Niet in gebruik, maar een overblijfsel van de energievoorziening uit het verleden. Zoals ook over vele jaren een windmolen in de kop van Noord-Holland als een monument zal worden beschouwd.

In de geschiedschrijving van het brongas worden altijd twee namen genoemd: landbouwer Wouter Sluis en installateur Jan Lankelma. Wouter Sluis, geboren in 1827 in Hoogkarspel, was een man die in het ‘Deutzerhofje’ in de Beemster woonde. Wouter was niet alleen zo maar een boer die koeien hield en kaas bereidde, maar ook een man die innovatief bezig was. Hij droeg zijn kennis ook uit aan anderen en raakte in wijde omgeving bekend. Om geschikt water voor zijn koeien uit de grond te krijgen liet hij een zogenaamde Nortonbuis in de grond slaan, net zo diep totdat je bij een waterader kwam. Meestal was het op een diepte van ongeveer 45 tot 50 meter. Hij zag toen iets vreemds. Het water had een melkachtige kleur, maar dat water werd na enkele uren weer helder.

Wouter was een man die graag experimenteerde en hij ontdekte dat die melkachtige tint van het water werd veroorzaakt door gas, dat uit de grond mee omhoog kwam met het water. De boer uit de Beemster was nieuwsgierig en ontdekte in de jaren vijftig van de negentiende eeuw al hoe hij het gas kon scheiden van het water en dat het ook kon branden. Verder kwam hij nog niet. Wouter Sluis werd ziek en overleed in 1891 in een inrichting in Bloemendaal. Sluis maakte niet mee dat Jan Lankelma uit Purmerend, de zoon van een vriend van hem, erin slaagde via een gloeikousje het gas voor verlichting te gebruiken. Lankelma had een verdienmodel gevonden. Hij zag mogelijkheden om als fabrikant brongasinstallaties aan de man te brengen. En het hielp ook dat de media, de kranten uit die tijd, uitvoerig gingen berichten over deze nieuwe vorm van energie.

Wat is brongas nu in feite? Het is moerasgas dat overwegend uit methaan bestaat. Methaan is tegenwoordig vooral verantwoordelijk voor het broeikaseffect op aarde. Het is gas dat vrijkomt tijdens afbraak van organische stoffen en is vooral te vinden in natte gebieden als moeras of veen. Vooral in het westen van het land, in gebieden die in het verre verleden regelmatig met overstromingen te maken hadden. Dus Noord- en Zuid-Holland. Het brongas was ontdekt, Lankelma bracht het brongas aan de man en uiteindelijk werden honderden bron- gasinstallaties bij boerderijen aangelegd. Kostprijs 300 gulden. Overigens, de eerste brongasinstallatie stond niet in Noord-Holland, maar in Delft. In de januari-editie van het maandschrift ‘Het gas’ uit 1898 valt te lezen: “De oudste gasbron hier te lande, die door de nieuwigheid der optredende verschijnselen een zekere vermaardheid heeft verkregen, was die, welke in de maand augustus 1870 op het erf van den Heer A. van den Kooy aan den Rotterdam- schen weg te Delft, werd ontsloten”.

Voor veel boeren was de installatie soms te duur, maar de voordelen waren zo groot dat men het er toch voor over had. Wieringerwaard alleen al telde in 1937 50 geregistreerde gasbronnen maar er waren er waarschijnlijk nog veel meer, want gasbronnen werden ook illegaal aangelegd. In de provincies Noord- en Zuid-Holland moeten bijna 4500 van dergelijke brongasinstallaties zijn geweest.

De toepassingen van brongas waren talrijk. Huizen konden worden verlicht. Er konden straatlantaarns op branden. Je kon er op koken, zelfs strijken.

De tijden zijn echter veranderd. Het gebruik van gas werd geleidelijk aan vervangen door elektriciteit. Stekker in het stopcontact en voilà, er was licht. De waterschappen namen in de jaren vijftig maatregelen om het oppervlaktewater schoner te maken en het te ontzilten. Brongaseigenaren moesten een heffing betalen omdat zij zout water loosden. De installaties raakten geleidelijk aan overbodig. Toch kun je zo hier en daar nog de restanten van een brongasinstallatie terugvinden. Tot zelfs complete exemplaren, zoals in Barsingerhorn.

Hoe werkt een brongasinstallatie?
De brongasvereniging heeft dit op haar website mooi beschreven. Een houten welpijp wordt diep de grond in geboord, afhankelijk op hoeveel meter diepte er water wordt aangetroffen. Het is afhankelijk van het gas, zoutgehalte en kleur van het water. Het methaan, opgelost in water, komt vanzelf naar boven. Het water wordt over een sproeier geleid waardoor het gas van het water kan worden gescheiden. Het water loopt weg naar het boenhok en wordt weer via een pijp geloosd, het gas blijft achter in de ketel.