De eendenkooien van Wieringen

De eerste beschermde natuurgebieden in ons landschap zijn eendenkooien. In een wijde straal rond een kooi mocht niemand de natuur verstoren. Dat was zo geregeld in zogenoemde ‘kooirechten’. Waarschijnlijk waren er in Noord-Holland in totaal 54 eendenkooien, waarvan 18 op Wieringen. Wieringen was tot de 19e eeuw omringd door water en daardoor waren er altijd veel watervogels op en rond het eiland te vinden.

Het vangen van weidevogels is al sinds de middeleeuwen een belangrijke bron van voedsel geweest. Om de vogels te kunnen vangen werden eendenkooien gemaakt in gebieden met veel water.

Al in de 14e eeuw werden de eerste eendenkooien gebouwd door grootgrondbezitters. Zij hadden het recht om te jagen en hadden voldoende geld om een kooi te bouwen. Om de bouw van eendenkooien in Noord-Holland in de hand te houden werd vanaf 1555 het verplicht dit aan te vragen bij de landheer. Alle bestaande kooien kregen automatisch het recht op het vangen van vogels in een eendenkooi. In 1807 veranderde de regelgeving voor eendenkooien opnieuw door een wet van Koning Lodewijk Napoleon. Daardoor moesten alle eigenaren een bewijs overdragen dat zij daadwerkelijk de eigenaar waren van de eendenkooi en hier de voorgaande jaren gebruik van hadden gemaakt. Door deze wet kwam er een overzicht van alle eendenkooien in Nederland.

De archiefstukken tonen aan dat er 18 eendenkooien op Wieringen kunnen zijn geweest maar of deze allemaal daadwerkelijk gebouwd zijn is niet bekend. Er zijn tegenwoordig nog maar twee eendenkooien op Wieringen in gebruik. Ten oosten van Hippolytushoef is nog altijd een van de oudste eendenkooien van Wieringen te vinden. In 1616 verkreeg men het recht om de kooi te bouwen maar waarschijnlijk is deze al ouder De kooi is vernoemd naar de familie Mulder die vanaf 1895 eigenaar was van de grond. In de jaren tachtig is Staatsbosbeheer eigenaar geworden van de Mulders kooi. De kooiker vangt nog steeds eenden om wetenschappelijk onderzoek te doen. Dat is nodig om inzicht te krijgen in vogelziektes.

Tussen de Haukes en de Hollebalg werd in 1676 een eenden- kooi gesticht. Vanaf 1818 was familie Kooyman de eigenaar totdat de toen 76-jarige Cornelis Kooyman in de kooi verongelukte door een vallende boom. Hij had geen opvolger en de familie Slijkerman werd de nieuwe en huidige eigenaar. De eendenkooi ten zuiden van Hippolytushoef, ook wel Swemmers Kooij genoemd, is waarschijnlijk voor 1600 gesticht. De kooi is door de voormalige gemeente Wieringen gekocht en tot wandelbos getransformeerd. Deze plek herinnert ons nog altijd aan de vangst van eenden. De andere kooien op Wieringen zijn verdwenen.

Ook op andere plekken in de gemeente Hollands Kroon waren eendenkooien aanwezig. Zoals bijvoorbeeld de kooi in de buurt van Lutjewinkel in de Weerepolder. Rond 1630 was deze kooi hier gevestigd. Maar door sterk teruglopende vangsten door onder andere de aanleg van de droogmakerij van de Groetpolder werd de kooi opgeheven. In het landschap is de voormalige eendenkooi niet meer te herkennen. Aan de Weereweg in Nieuwe Niedorp en in de omgeving van Barsingerhorn zijn de eendenkooien ook verdwenen.

Hoe werkt een eendenkooi?
Een eendenkooi bestaat uit een zoetwaterplas omringd door een bos. Dit is een aantrekkelijke plek voor wilde eenden om te rusten en te eten. Soms wordt de plas nog iets aantrekkelijker gemaakt door de permanente bewoning van een aantal ‘lokeenden’, tamme eenden die door hun aanwe- zigheid aan de wilde eenden laten zien dat de plas veilig is. Aan de plas zijn een aantal vangpijpen verbonden. Dat zijn kanalen die in een bocht lopen en steeds smaller worden. Deze monden uit in een vangkooi. Er zijn verschillende methoden om een- den een vangpijp in te lokken. Een daarvan is het strooien van voer aan de ingang van de vangpijp en vervolgens nogmaals steeds iets dieper in de pijp. De kooiker staat tijdens het voeren verdekt opgesteld achter de schermen langs de kant van de pijp, dit om te voorkomen dat hij de eenden afschrikt. Als de eenden diep genoeg de pijp in zijn gezwommen kunnen ze dankzij de bocht de ingang niet meer zien.

Dan komt de kooiker tevoorschijn en jaagt hij de eenden de vangkooi in, oftewel: ‘de pijp uit’. Daar kunnen de eenden worden gedood voor consumptie, of (zoals tegenwoordig meestal het geval is) onderzocht en geringd voor wetenschappelijk onderzoek. Een andere manier van het lokken van de eenden is met een kooikerhondje. Het kooi- kerhondje is een speciaal gefokt hondenras wat uitstekend bevelen kan opvolgen en nooit zomaar zelf een eend zou grijpen. De kooiker geeft zijn hondje bevelen met gebaren of fluitsignalen, zodat de eenden niet doorhebben dat er een mens in de buurt is. Het hondje loopt rondjes en zigzagpatro- nen om de schermen langs de vangpijp. Hij ver- schijnt en verdwijnt daardoor steeds uit het zicht, wat de eenden nieuwsgierig maakt. Het kwispelen van zijn pluizige staart helpt daarbij. Vervolgens werkt het vangen weer hetzelfde. Als de eenden ver genoeg de pijp in zijn komt de kooiker zelf weer tevoorschijn om ze de val in te jagen.

Kijk verder

  • Eendenkooien zijn in de meeste gevallen niet toegan- kelijk voor publiek om de vogels niet af te schrikken. Door het bos rondom de voormalige Swemmers Kooij aan de Koningin Julianalaan in Hippolytushoef kunt u een wandeling maken.