De Duitse inval

'Wat gek’, denkt pastoor Hoek, 'hier klopt iets niet!'. Hij fietst op 9 mei 1940 's avonds van de pastorie in het dorp terug naar Breedeweg. Onderweg komt hij vijf marechaussees tegen. Die zeggen niets en draaien af in de richting van Mook.

Later wordt hem duidelijk dat het verklede Duitse soldaten zijn. Zo krijgen die een dag later de bruggen bij Heumen en Malden in handen. Dan is de oorlog een feit.

Prikkeldraad

De dreiging is er al langer. In 1939 leggen de Duitsers drie rijen prikkeldraad langs de grens. Aan de Nederlandse kant komen er wachtposten met soldaten. Wegen naar de grens worden afgezet met betonnen putringen. Op 10 mei schrikt de bevolking wakker. De putringen worden opgeblazen en schoten klinken. De soldaten die wacht lopen, hebben geen schijn van kans. Ze vluchten voor de Duitsers uit naar het Maas-Waalkanaal. Sommigen worden gevangen genomen. Groesbeek is snel in Duitse handen. De bezetting begint. In het gewone leven verandert er voorlopig niet veel.

Avondklok

Pas later moeten radio’s worden ingeleverd en komt er een avondklok. Je mag dan na een bepaalde tijd niet meer buiten komen. Steeds meer etenswaren en andere producten komen op de bon. In je bed hoor je het brommen van bommenwerpers. De eerste oorlogsjaren zijn het Duitse vliegtuigen op weg naar Engeland. Later zijn het de geallieerden die Duitse steden bombarderen.

 

Bronnen en verder lezen: 

  • G. Thuring, Dagboek van Pastoor Hoek (Gennep 1976), p. 15-18.
  • G.G. Driessen, Groesbeek 1935-1945. Crisis en oorlog (Nijmegen/Groesbeek 1981), p. 27-34.
  • Volledig fotobijschrift: Nederlandse soldaten houden de wacht in een schuttersput achter het politiebureau aan de Molenweg in de winter van 1939-1940. De oorlog is hier dan nog niet uitgebroken, maar de dreiging is er wel. Langs de gehele grens houden gemobiliseerde soldaten de wacht.

 

Rechten

Vereniging Heemkunde Groesbeek, CC-BY-NC