Kolonisatie
Kolonisatie
De zes eilanden zijn allemaal tussen 1631 en 1648 door Nederland veroverd. De Bovenwindse Eilanden – Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten – liggen bijna duizend kilometer noordelijker dan de Benedenwindse Eilanden – Aruba, Bonaire en Curaçao. Samen met Suriname vormen zij wat Nederlanders ‘de West’ noemden. Het zijn in die tijd koloniale bezittingen in het westelijk halfrond, waar de samenleving tot in de negentiende eeuw wordt bepaald door slavernij. Eerst dienen ze als militaire steunpunten, handelsposten en plantagekolonies. Later worden de olie-industrie en het toerisme belangrijk. De relatie tussen Nederland en deze kolonies is in de tweede helft van de twintigste eeuw ingrijpend veranderd. In de Tweede Wereldoorlog worden Suriname en de zes eilanden niet bezet door Duitsland. Na de oorlog krijgen zij als zogeheten ‘overzeese gebiedsdelen’ regionale autonomie( zelfstandig) en algemeen kiesrecht. De nieuwe verhoudingen worden in 1954 vastgelegd in het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden. Dit is een soort grondwet voor een trans-Atlantisch koninkrijk met autonome rijksdelen.
Net zoals in andere voormalige kolonies groeit het verzet tegen de koloniale machtsstructuren. Inwoners zijn ontevreden over het overwicht van Nederlandse bedrijven op de Curaçaose economie terwijl op het eiland veel mensen in armoede leven. Dit leidt in 1969 tot stakingen en de mensen kwam in een opstand. De inzet van driehonderd Nederlandse mariniers om de orde te herstellen, dit wekt een beeld op van een onderdrukkende koloniale macht. Om verdere confrontaties te voorkomen wil Den Haag van ‘de West’ af.
De zoektocht naar een evenwicht tussen enerzijds onafhankelijkheid en anderzijds het behoud van het oude verband leidt tot een ingewikkeld dekolonisatieproces. De onafhankelijkheid van Suriname in 1975 wordt bijvoorbeeld door een groot deel van de bevolking niet gesteund. Zo’n 300.000 Surinamers komen in de jaren zeventig naar Nederland. De Nederlandse Antillen, zoals de bestuurlijke eenheid van de zes eilanden heet, willen geen onafhankelijkheid en daar blijft het Statuut van 1954 voorlopig van kracht.
Zelfstandig
Elk eiland heeft zijn eigen cultuur en eigen belangen. Aruba, dat economisch welvarend is, voelt zich al decennialang benadeeld door het politieke overwicht van Curaçao. In 1986 krijgt Aruba een zogeheten ‘status aparte’ en sinds 1996 is het een zelfstandig land in het Koninkrijk. Het zoeken naar nieuwe bestuursvormen voor de Nederlandse Antillen is nog niet ten einde; elk eiland besluit op den duur dat een aparte relatie met Nederland beter is. Op 10 oktober 2010 wordt het Statuut aangepast en houden de Nederlandse Antillen officieel op te bestaan. Curaçao en Sint Maarten zijn nu ook zelfstandige landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Ze zijn verantwoordelijk voor hun eigen landsbestuur en wetgeving. De kleinere eilanden – Bonaire, Sint Eustatius en Saba – worden formeel onderdeel van Nederland. Deze eilanden hebben echter minder bevoegdheden dan Nederlandse gemeenten, zijn geen onderdeel van de Europese Unie en hebben de Amerikaanse dollar als munt.
De Nederlandse regering – die nog altijd de eindregie heeft – maakt zich zorgen over financiële problemen in het Caribisch gebied. De eilanden ergeren zich op hun beurt aan de slechte voorzieningen en de Haagse bemoeienis. Desondanks heeft Nederland door de lange gezamenlijke geschiedenis en de vele familiebanden sterke banden met deze eilanden. Ruim 160.000 Antillianen wonen in Nederland en een groeiend aantal Nederlanders vestigt zich op de eilanden. Nederland en het Caribisch gebied blijven hun best doen voor betere onderlinge samenwerking.
-
Adolf Hitler
Na de Eerste Wereldoorlog gaat het slecht met Duitsland. Er is veel armoede en werkloosheid. Adolf Hitler is leider van de politieke partij NSDAP (met een adelaar en hakenkruis als teken). Hij belooft de problemen op te lossen. Bijna iedereen stemt op hem. Maar dan begint Hitler oorlog te voeren. Tegen andere landen, maar vooral tegen de Joden.
-
Begin van de Tweede Wereldoorlog
10 mei 1940 wordt Nederland binnengevallen door het Duitse leger. De leider van Duitsland heet Adolf Hitler. Als Nederland terugvecht, bombarderen de Duitsers het centrum van Rotterdam. Honderden mensen sterven onder het puin. Nederland geeft zich over en wordt door de Duitsers bezet. Voortaan lopen overal Duitse soldaten op straat. Gewapend!
-
Aanplakbiljetten
De Duitsers gebruiken aanplakbiljetten - een soort posters - om opdrachten te geven aan de bevolking. Daarop staat bijvoorbeeld dat iedereen 's avonds binnen moet blijven. Of dat je direct je fiets moet inleveren. Als je dat niet doet, kun je doodgeschoten worden, of zullen er - zoals op dit aanplakbiljet uit Heiloo - tien andere mensen doodgeschoten worden.
-
Verduisterde ramen
Valt je iets op aan de huizen? Nergens schijnt licht door de ramen! Om de vliegtuigen van de geallieerden op een dwaalspoor te brengen, moet iedereen van de Duitsers zijn ramen afplakken. Er mag geen straaltje licht meer doorkomen. Ook mag je 's avonds na acht uur niet meer buiten zijn. Behalve als je Duitser of NSB-er bent natuurlijk.
-
Razzia's
De Duitsers houden vaak razzia's. Met overvalwagens zetten ze een straat af. Daarna controleren ze alle huizen op onderduikers. Mannen tussen 17 en 50 jaar worden naar Duitsland gevoerd om daar te werken. Joden worden op de trein naar een concentratiekamp gezet en daar vermoord. Ook Anne Frank is zo met haar familie opgepakt en weggevoerd.
-
NSB-vlag
Eén politieke partij is blij met de Duitsers: de NSB. Hun leider heet Anton Mussert. Op de foto brengt hij de 'Hitlergroet'. Veel NSB-ers krijgen erebaantjes van de Duitsers. Maar door de rest van de Nederlanders worden ze gehaat, omdat ze graag bij de Duitsers klikken en Joodse onderduikers verraden. Na de oorlog worden veel NSB-ers gestraft.
-
Persoonsbewijzen
Iedereen van 14 jaar en ouder moet een 'persoonsbewijs' (een soort paspoort) bij zich hebben. De Duitsers houden vaak controles. Om Joden op te sporen bijvoorbeeld. Of mannen die in Duitse fabrieken moeten werken. Vaak worden persoonsbewijzen daarom vervalst: een Joodse naam als Levi Cohen wordt bijvoorbeeld veranderd in Jan de Vries.
-
Verzetsgroepen
Overal in het land komen mensen in verzet tegen de Duitsers. Ze vormen verzetsgroepen: kleine clubjes mensen die steeds acties bedenken om de Duitsers tegen te werken: bruggen opblazen, gevangenen bevrijden, enz. 'Koeriersters' brachten op de fiets stiekem krantjes met verzetsnieuws rond. Vol nieuws over de strijd tegen de Duitsers.
-
Stiekem
Achter dit zolderraam zitten misschien wel 'onderduikers': mensen die zich verstoppen uit angst voor de Duitsers. Wie weet luisteren ze net naar een toespraak vanuit Engeland van koningin Wilhelmina op Radio Oranje. Het hebben van een radio is streng verboden, maar veel mensen luisteren stiekem. De woorden van de koningin geven hen nieuwe hoop!
-
Te weinig eten
Al snel gaat het eten 'op de bon': alleen met distributiebonnen kun je nog vlees, brood of aardappels kopen. In de strenge winter van 1944 slaat in het westen de honger echt toe. Mensen eten gekookte tulpenbollen om toch maar iets binnen te krijgen. De geallieerden sturen vliegtuigen met voedsel, maar dat is niet genoeg. Veel mensen sterven van de honger.
-
De bevrijding
's Nachts vliegen de geallieerden met bommenwerpers naar Duitsland om vliegvelden, fabrieken en steden te bombarderen. Met grote schijnwerpers en kanonnen proberen de Duitsers hun vliegtuigen te raken. Maar ze krijgen het steeds moeilijker. Eindelijk, op 5 mei 1945, geeft Duitsland zich over. Na vijf jaar is de oorlog voorbij. Het is feest!
Vensterplaat De Tweede Wereldoorlog. Voor docenten: Vensterles groep 5-8. Illustratie: Robbert Damen.
Vensterplaat