Kloosters

Bethlehem en Sion

In de middeleeuwen bevonden zich twee kloosters in de nabijheid van Doetinchem: Bethlehem en Sion.

Hendrik, graaf van Gelre vond in het laatste kwart van de twaalfde eeuw een zekere magister Franco, 'doctor in de heilige godgeleerdheid', bereid op Doetinchemse bodem een kloostergemeenschap te stichten.

Bethlehem

Het begon met de bouw van een houten kapel op een plek bij de Bielheimer Beek ('Bielheim' = 'Bethlehem'). De naam van boerderij het Klooster herinnert daar nog aan. De kleine kluizenaarsgemeenschap ontwikkelde zich al snel tot een officieel augustijner klooster, omstreeks 1225 aangesloten bij de orde van reguliere kanunniken.

Plundering

Na bijna vier eeuwen te hebben bestaan, viel Bethlehem in de Tachtigjarige Oorlog ten offer aan de reformatie. Het klooster werd in 1572 geplunderd en uiteindelijk in 1579 als gevolg van krijgshandelingen verwoest. De bouwmaterialen uit de resterende ruïne werden gebruikt voor het herstel en een betere verdediging van de stad Doetinchem. De opbrengsten van de Bethlehemse bezittingen werden gebruikt om protestantse predikanten en schoolmeester te betalen.

Nonnenklooster Sion

Het nonnenklooster Sion in buurtschap Kruisberg heeft een veel soberder geschiedenis. Aan de stichting ervan, in 1471, ging een zusterhuis binnen de stadsmuren vooraf. De aanleiding om een klooster buiten de muren te stichten zou de zedenverwildering in de stad zijn geweest. Waarschijnlijk is dit klooster al in de eeuw na oprichting opgeheven.

 

Meer informatie: