De televisie

De wereld op je scherm

Televisie brengt de wereld dichterbij. Vanaf 1948 promoot Philips televisietoestellen in Nederland en rond 1970 heeft vrijwel elk huishouden er een. De tv biedt ontspanning, maar sommige programma’s maken ook veel discussie los.

Radio en verzuiling
Al in 1880 wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van de televisie, maar het duurt nog zeventig jaar voordat het toestel in de huiskamer terechtkomt. De radio is er eerder: het eerste toestel waarmee mensen nieuws, muziek en vermaak direct hun woonkamer kunnen binnenhalen. Vanaf 1920 worden er in rap tempo radio-omroepen opgericht, zoals de AVRO, NCRV, KRO, VARA en VPRO. Nederland is verdeeld in groepen, de zogenaamde ‘zuilen’. Elke zuil heeft een eigen politieke partij, een eigen vakbond, een eigen krant en nu ook een eigen radio-omroep. Met elkaar verdelen de omroepen de zendtijd en elk bepaalt zijn eigen aanbod, gericht op de eigen zuil. Het Nederlandse omroepbestel werkt daarmee anders dan bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk, waar de publieke omroep BBC de hele samenleving probeert te bedienen.

Eerste officiële uitzending
In Nederland is de firma Philips uit Eindhoven de drijvende kracht achter de invoering van de televisie. Philips start in 1948 met experimentele tv-uitzendingen die alleen in en rond Eindhoven te ontvangen zijn. In 1951 nemen de radio-omroepen het van Philips over. Samen richten ze de Nederlandse Televisie Stichting op. Op 2 oktober 1951 is de eerste officiële landelijke uitzending van de NTS, later omgedoopt in NOS.

De tijd dat je alleen keek naar programma’s van je eigen groep duurt niet lang. Sommige programma’s zijn zo populair dat ook mensen uit andere zuilen er graag naar kijken. Voorbeelden van zuil-doorbrekende programma's zijn Swiebertje (NCRV, vanaf 1955) en Pipo de Clown (VARA, vanaf 1958). Ook de inzamelingsactie ‘Open het Dorp’ (AVRO) werkt verbindend. Dit programma, gepresenteerd door Mies Bouwman, wordt in 1962 tegelijk op radio en televisie uitgezonden en duurt 23 uur. Er wordt ruim twaalf miljoen gulden ingezameld voor een zorginstelling voor mindervaliden in Arnhem.

Kijken bij de buren
De eerste tv-toestellen van de jaren vijftig hebben een klein scherm met zwart-witbeeld en zijn erg duur. Er zijn in de beginperiode dan ook maar zo’n vijfhonderd Nederlanders die een tv in huis hebben. In de eerste jaren is het heel gebruikelijk om tv te gaan kijken bij buren of kennissen die al een toestel hebben. Het aantal verkochte televisies neemt in hoog tempo toe. Rond 1970 heeft vrijwel elk huisgezin een zwart-wittelevisie en sommigen hebben zelfs al een kleuren-tv.

Rond 1970 zit de gemiddelde Nederlander zo'n anderhalf uur per dag voor de tv. Critici vinden dat het kijkgedrag passiviteit en consumentisme in de hand werkt. Maar de verdedigers van het nieuwe medium wijzen op de gezelligheid die het in het gezin brengt en op de informatieve functie ervan.

Televisie speelt hoe dan ook een belangrijke rol in de meningsvorming over maatschappelijke onderwerpen. Omdat de keuze lang beperkt is (tot 1964 is er één kanaal, tot 1988 twee), kijken veel mensen naar dezelfde programma’s. Vooral journaal, drama, amusement en sportwedstrijden worden veel bekeken. Met name programma’s over omstreden onderwerpen zoals seks, emancipatie, jeugdcultuur, religie en het koningshuis roepen veel discussie op.

Internet
Met de introductie van kabeltelevisie, satelliet en internet is het televisieaanbod veel uitgebreider en internationaler geworden. De meeste mensen kijken nog veel meer uren naar een scherm dan in 1970, maar samen televisiekijken met het hele gezin gebeurt steeds minder, omdat iedereen met een smartphone of tablet de wereld op het eigen scherm kan ontvangen. De filosoof Marshall McLuhan voorspelde het al in 1959: de wereld is een dorp geworden, een ‘global village’. Vooral dankzij televisie en internet.