De Romeinse Limes

Op de grens van de Romeinse wereld

Tweeduizend jaar geleden loopt de noordelijke grens van het enorme Romeinse Rijk dwars door het huidige Nederland. In het Latijn wordt de grens ‘limes’ genoemd. De limes is in totaal duizenden kilometers lang en loopt van het noorden van Engeland tot aan de rand van de Sahara in Afrika. In de Lage Landen vormt de Rijn de grens.

Invloed
Om de grens te verdedigen bouwen de Romeinen verschillende wachtposten en legerkampen. In de buurt van Nijmegen komt een kamp dat twee legioenen van zesduizend man kan herbergen. Met hun rokken, blinkende helmen, schilden en zwaarden moeten de goed getrainde Romeinse soldaten indruk hebben gemaakt op de lokale bevolking. De Romeinse aanwezigheid is in ieder geval van grote invloed op de omgeving. Er worden imponerende tempels, badhuizen en boerderijen gebouwd en steeds meer land wordt voor landbouw in gebruik genomen. Ook brengen de Romeinen de eerste geschreven taal naar de regio: het Latijn. Ze brengen hun eigen godenverering mee, maar nemen ook Germaanse goden op. Op verschillende plaatsen bouwen ze tempels voor Hercules Magusanus, een combinatie van een Romeinse en een Germaanse godheid. Daarnaast bloeit de handel, want behalve als grens functioneert de Rijn als belangrijke transportader. Voorraden en handelswaar worden per boot aangevoerd.

Aanval uit het noorden
In de ogen van de Romeinen begint ten noorden van de limes de onbeschaafde wereld. Keltische en Germaanse stammen bewonen dit gebied. Maar de limes wordt ook een meer symbolische grens, die een limiet stelt aan de Romeinse macht. Het directe gezag van de Romeinen reikt niet veel verder dan de Rijn, al hebben ze eerst wel de ambitie om hun territorium uit te breiden. Dat begint om te slaan in het jaar 9 na Christus, als Germaanse troepen drie Romeinse legioenen vernietigend verslaan bij het Teutoburgerwoud, in het huidige Duitsland. 

Ten noorden van de Rijn zijn de Romeinen nog tot 28 na Chr. heer en meester in het land der Friezen, maar dat volk komt met succes in opstand tegen de Romeinse overheersing. Op bevel van de keizer trekken de Romeinen zich vanaf het jaar 47 terug achter de Rijn, die daarmee de natuurlijke noordgrens wordt. De handel wordt daarna wel gewoon voortgezet en de Romeinse culturele invloed op de Friezen gaat door.

Ook op Romeins grondgebied, ten zuiden van de limes, vinden er opstanden plaats tegen de Romeinse overheersing. De bekendste is de opstand van de Bataven in het jaar 69 onder aanvoering van Julius Civilis. Lange tijd hebben de Bataven in vrede geleefd met de Romeinen en dienen ze ook in het Romeinse leger. Maar tijdens de strijd om de macht die na de dood van keizer Nero is ontstaan, neemt Civilis de leiding op zich van een opstand, die de Romeinen na ongeveer een jaar weten neer te slaan. Honderden jaren later, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, wordt het verhaal over deze Bataafse opstand gebruikt als inspiratiebron voor het verzet tegen Spanje.

Sporen
Vanaf de derde eeuw na Chr. neemt het aantal Germaanse invallen flink toe. De Romeinen zijn genoodzaakt om de limes te verlaten en trekken zich uiteindelijk terug achter de Alpen. Sporen van de Romeinse tijd zijn nog steeds terug te vinden in Nederland. Verschillende plaatsen in de oude grensstreek stammen uit de Romeinse tijd. Ook worden regelmatig nieuwe bodemvondsten gedaan. Zo zijn bij de aanleg van de Utrechtse wijk Leidsche Rijn een wachttoren en twee schepen gevonden.