In 1566 bieden ongeveer 200 Nederlandse edelen een smeekschrift aan aan de landvoogdes Margaretha van Parma. Zij vragen om verzachting van de strenge straffen die de protestanten kregen. Een adviseur van de landvoogdes, Berlaymont, fluisterde haar in het oor: "Ce ne sont que des gueux." Het zijn maar bedelaars, betekent dat. Hij wilde ermee zeggen dat ze zich er niet veel van aan moest trekken wat deze mensen vroegen.
Geuzen is een andere naam voor bedelaars. De edelen gebruiken het als strijdnaam. Ze hebben een geuzenpenning om de nek en drinken uit een bedelnap. Veel mensen die berooid zijn of die zich willen wreken op de Spanjaarden, voegen zich als soldaat in het leger van de Grote Geus, Hendrik van Brederode. Zij trekken plunderend en rovend door Holland en Zeeland. Willem van Oranje moet in het begin niets hebben van de Geuzen. Maar dit verandert als hij moet vluchten voor Alva. Hij moet al zijn bezittingen achterlaten en vlucht naar de Dillenburg. Van daaruit legt hij contact met de Geuzen. Vanaf dat moment spelen de Geuzen een belangrijke rol in het verzet tegen de Spaanse regering.
Bronnen:
Verwaaij, A. (2022, 9 maart). Waren de geuzen terroristen of vrijheidsstrijders? NPO Kennis. https://npokennis.nl/longread/7867/waren-de-geuzen-terroristen-of-vrijheidsstrijders.