De Beeldenstorm

Het begin van de opstand

Na de aanbieding van het Smeekschrift aan de landvoogdes, denken de mensen dat het nu wel beter zal gaan. Ze komen bij duizenden tegelijk luisteren naar protestantse dominees. Die preken in de weilanden op een boerenwagen, omdat de kerken van de Roomsen zijn. De dominees vertellen dat er in de Bijbel staat dat je geen beelden mag vereren. Dit en het feit dat de plakkaten niet worden verzacht, leidt tot de Beeldenstorm

De mensen in de Nederlanden hoopten dat er door het Smeekschrift een einde zou komen aan de strenge straffen voor de protestanten. Maar helaas gebeurt dit niet. De landvoogdes luistert niet naar de edelen. Daardoor wordt het volk opstandig. Zij hebben geen kerken. De dominees moeten buiten preken. En de Roomsen hebben alle kerken in hun bezit. Ze staan ook nog eens vol beelden. En in de Bijbel staat dat je geen beelden mag vereren. Na afloop van een hagenpreek plunderen de protestanten een kloosterkerk in Steenvoorde. Dit is het begin van de Beeldenstorm. Op 20 augustus wordt de kerk in Antwerpen bestormd. Een paar dagen later de kerk in Gent. Zo verspreid de beeldenstorm zich over het hele land. Veel arme mensen doen mee. Heel veel protestanten denken dat de Beeldenstorm goed is. Zij willen ook gewoon kerken hebben. Willem van Oranje vindt de Beeldenstorm niet goed. En de Rooms-katholieken vinden de protestanten maar heel gevaarlijke mensen: oproerkraaiers. 

Koning Filips II is woedend! Hij zal die lelijke Nederlanders zwaar straffen...

 

Bronnen:

Baaijens, P., Blom, P.D., Kalkman, B., Schans, T. van der (2013).Venster op Nederland. Heerenveen: Groen Educatief.