Eemhaven

Industrialisatie

De Eem was lange tijd een belangrijke transportader voor Amersfoort en de andere plaatsen aan de Eem. Langs de Eem vestigden zich veel nijverheid en industrie. In Eemnes werd de vaart verbreed zodat er plaats was voor grotere schepen en ook werd een haven gebouwd. De stenen voor de meeste boerderijen in het Eemland zijn aangevoerd via de haven van Eemnes. Ook de stenen voor het St. Jansziekenhuis en de Basiliek te Laren zijn via die route gearriveerd. Het Transportbedrijf Van IJken (nu bij Eembrugge gevestigd) is ontstaan uit een van de vele beurtvaartbedrijfjes in het Eemland.

Afgezien van de stad Amersfoort vond de industrialisatie in Eemland grotendeels pas na 1900 plaats. Amersfoort stond bekend om zijn bier- en textielindustrie. Tot het midden van de negentiende eeuw was de textielindustrie van groot belang. Er waren in 1850 zo'n vijfhonderd wevers actief in de stad en tweehonderd katoenspinners. Veel van deze mensen werkten thuis, maar er waren ook enkele textielfabriekjes. Rijke kooplieden kochten grondstoffen in en verdeelden die over de thuiswerkers, die per stuk werden betaald. Vaak werd het hele gezin bij de productie ingeschakeld. Veel kinderarbeid vond dan ook niet zozeer in fabrieken plaats, maar thuis. De gezinnen hadden de inkomsten van de kinderen hard nodig. De strijd om kinderen naar school te laten gaan, was dan ook voor een deel een gevecht met de ouders. Denk ook aan de boeren, die in oogsttijd bijvoorbeeld hun kinderen thuis hielden, om te helpen op het bedrijf. Pas toen de lonen voldoende werden om het gezin te onderhouden en leerplicht werd ingevoerd, kregen alle kinderen de kans op scholing. Daarvóór vonden ouders het vaak genoeg als hun kinderen konden lezen. Soms kregen de kinderen wat meer onderwijs en leerden ze een beetje schrijven en rekenen en les uit de catechismus.

In de tweede helft van de negentiende eeuw ging de textielindustrie achteruit, omdat de lonen in andere streken van Nederland, bijvoorbeeld in Twente, veel lager waren. De werkloze textielarbeiders rond Amersfoort vonden toen werk bij de spoorwegen en in de bouw, die in Amersfoort een flinke groei doormaakte. In 1889 was nog maar 3% van de arbeiders in Amersfoort werkzaam in de textiel. Amersfoort kende nog meer bedrijvigheid, zoals motoren-fietsen-auto-fabrieken en zeepmakerijen. In Soest waren enkele glasblazerijen en kalkovens. Bij Eemnes (Eembrugge) werd in 1939 de Ocrietfabriek geopend.