De oprichting van een Orange Corps

Roerige jaren tot 1795

Tijd van pruiken en revoluties

In de jaren 1786 en 1787 was Staphorst het toneel van vele, soms heftige ongeregeldheden. Al enkele jaren was sprake van baldadigheid en vandalisme. Het waren de politieke omstandigheden die zorgden voor veel onrust.

Patriotten en Prinsgezinden

Alom in den lande was verzet gerezen tegen het bestuur van stadhouder Willem V en zijn regenten. Vanaf begin 1785 werden de Overijsselse Staten door deze tegenstanders, Patriotten genaamd, gedomineerd. In maart vaardigde dit bestuursorgaan zelfs een verbod uit op het dragen van "Orange Cocarden" en het houden van oproerige bijeenkomsten. Ondertussen werden echter in veel plaatsen wel zogeheten exercitiegenootschappen of vrijcorpsen opgericht, met als doel de leden te oefenen in het hanteren van een geweer. In sommige steden en dorpen kwam het tot botsingen tussen Patriotten en Orangisten of Prinsgezinden. Zo ook in het politiek verdeelde schoutambt Staphorst.

Verdeeldheid

Staphorst was, net als Rouveen, overwegend orangistisch, maar IJhorst meer patriottisch gezind. In het najaar van 1786 werd de toestand in de beide eerstgenoemde plaatsen onrustiger, nadat enkele jongemannen hadden besloten tot de oprichting van een exercitiegenootschap onder de veelzeggende naam "Orange Corps". Zij richtten hun acties tegen de Staphorster en Rouveense Patriotten. Rond het huis van de plaatsvervangend schout Jan Coops, maar ook op de openbare weg, werden "velerlei baldadigheden en feitelijkheden" begaan. Op Oudejaarsdag 1786, een zondag, verstoorden ongeveer 40 Orangisten de kerkdienst, die werd geleid door de patriottisch gezinde predikant Pieter van der Haar. De eveneens patriottische schout J. van Lill verzocht de Staten van Overijssel om in te grijpen, maar die verwezen hem naar zijn superieur, de hoogschout van Hasselt. De laatste, die juist weer orangistische sympathieën koesterde, nam echter geen maatregelen. Vervolgens liep de situatie volledig uit de hand.

Op de vlucht

In de nacht van 1 op 2 februari 1787 schoten leden van het Orange Corps gericht op het huis van schout Coops en 's avonds moest ook belastingontvanger Berend Jans Wobben het ontgelden. Het kwam tot een vuurgevecht tussen leden van zijn familie en het Orange Corps, waarbij één van de belagers het leven liet. De familie Wobben sloeg op de vlucht en het huis werd vrijwel volledig vernield. Ook schout Van Lill ontvluchtte Staphorst. Vervolgens droeg de hoogschout van Hasselt de ingezetenen van Staphorst op een nachtwacht te formeren, maar die maatregel speelde de oppermachtige orangisten juist in de kaart, want zij had-den daarmee een machtsmiddel in handen. Uiteindelijk besloten de Staten van Overijssel tot een strenge aanpak, ook omdat de passage naar het noorden door de onlusten werd belemmerd. De Staphorsters kregen te horen dat het samenroepen van de "boer", een vergadering van buurtgenoten, ontijdig klokgelui, schieten of het zich gewapend vertonen streng bestraft zouden worden. In het uiterste geval kon zelfs de doodstraf worden opgelegd. Het bleef echter nog lang onrustig in het dorp en ook de belastinginning in juni en juli verliep uiterst moeizaam.

Van 1787 naar 1795

Pas na de omwenteling van september 1787, waarbij Willem V met behulp van zijn Pruisische zwager Frederik Willem II de macht weer in handen kreeg, keerde de rust terug. Lang konden de orangisten echter niet op het kussen blijven zitten. Na de komst van de Fransen in 1795 werd alles anders. Ook in Staphorst, IJhorst en Rouveen.