Een liefde in Staphorst

Gebruiken en gewoontes in een gesloten gemeenschap

Tijd van televisie en computers

In 1953 verscheen de derde druk van Een liefde in Staphorst, ditmaal met een Engelse samenvat-ting onder de titel Staphorst, a village of mystery. De eerste druk van deze "folkloristische novelle", geschreven door Fred Thomas, was verschenen in 1942; voorzien van een houtsnede en zestien zwart-wit foto's.

Gesloten gemeenschap

"Staphorst is zo'n dorp, dat in zo'n kwaad gerucht staat", meldde de auteur ter inleiding. Dronkenschap, bekkesnijderij, overlast aan vreemdelingen, het zijn maar enkele en nog niet de ergste aantijgingen van de spraakmakende gemeente. Er is ooit wel iets van waar geweest natuurlijk, met overigens de vraag", klonk het vergoelijkend, "of het hier zoveel erger was dan op tal van andere plaatsen." Volgens Thomas had die slechte reputatie te maken met de menselijke eigenschap om het onbegrepene al bij voorbaat verdacht te maken. De gesloten gemeenschap van Staphorst "met haar zeden en tradities, nauwelijks toegankelijk voor wie er niet werd geboren en getogen, scheen wel voorbestemd om bij de buitenwereld achterdocht en kwaaddenkendheid op te wekken."

Volksgebruiken

In het kader van een onderzoek had Thomas in de meidagen van 1942 in Staphorst gewoond bij het schildersechtpaar Frankot-Eelsingh. Hij had medewerking gekregen van burgemeester Van der Wal en enkele Staphorster families. En zo schreef hij over de denkbeeldige Jantien, dochter van een kleine boer, die Westert-uut, aan de westkant van het dorp, woonde en de al even denkbeeldige Hannik, zoon van een dikke boer. Ze hadden wat met elkaar gekregen tijdens Staphorster markt. Thomas vertelde ondertussen over de "naoberschap", over een begrafenis, de "padjongens" van Oostert en Westert, uitvoerders van "de ongeschreven wetten der gemeenschap", over jongens die van een meisje haar buule, tas, af mogen pakken en dan weten dat zij verkering wil, over het venstervrijen, de vrijage voor het huwelijk en nog veel meer. Ook over een volksgericht, omdat ene Dirk zijn Roelfien met een kind heeft laten zitten. "Formeele trouwplechtigheid. Handen in elkaar en beloven. Gehuwd onder dwang der gemeenschap […] Buiten juichte het koor." Een bruiloft was aanstaande. De Jantien in dit verhaal werd door haar Hannik in de steek gelaten, maar het kwam ten slotte allemaal goed in dit verhaal. Het eindigde tóch nog met een "brulfte" uit liefde.

Harde wetten

Zo idyllisch ging het niet altijd, want de "ongeschreven wetten der gemeenschap" konden keihard zijn en bepaald niet denkbeeldig voor degenen die erdoor werden getroffen. Ook op andere plaatsen kwamen volksgerichten voor, in 1947 bijvoorbeeld nog in IJhorst en het naburige De Wijk. In Staphorst nog in 1961. De politie bleef toen op een afstand, maar de media in binnen- en buitenland doken erbovenop. Plaatselijk leidden de gebeurtenissen tot grote spanningen. In 1966, toen een groep jongeren opnieuw een volksgericht wilde houden, greep de politie wel in en bleef het bij een poging: de laatste.