De hervormde kerk in Rouveen

De oudste dorpskerken

Tijd van regenten en vorsten

Het oudste nog bestaande kerkgebouw in de gemeente staat aan de Oude Rijksweg in Rouveen en dateert uit 1641. In de omgeving was in de eeuwen tevoren het kerkelijk leven tot bloei gekomen: in 1233 was het Zwartewaterklooster gesticht. Het werd zeer invloedrijk en lag ook aan de basis van de parochies Rouveen, IJhorst en Avereest.

Kerken in Rouveen

In 1282 kreeg het klooster toestemming om in Rouveen een kerk te bouwen, met alle daaraan verbonden rechten. Het gebouw verrees op een plaats nabij de tegenwoordige Scholenweg. Naar alle waarschijnlijkheid werd deze kerk gewijd aan Sint Nicolaas, beschermheilige van vissers en ontginners. Later werd het gebouw verplaatst naar het Olde Pad, tot in 1641 de huidige kerk in het Monnikenslag tot stand kwam, in het centrum van het dorp. In de loop der eeuwen vonden verschillende verbouwingen en aanpassingen plaats. Zo werd rond 1900 een houten zoldering aangebracht en kreeg men in 1927 de beschikking over een orgel. De kerkklokken die tijdens de Tweede Wereldoorlog waren geroofd, werden door nieuwe vervangen. Tijdens een restauratie in 1960 werden aan de noord- en zuidzijde deuren aangebracht. Het aantal zitplaatsen in de kerk werd op 700 gebracht, terwijl er in het dienstgebouw ook nog eens 300 werden gecreëerd.

Kerken in Staphorst

De Nederlands Hervormde kerk aan de Gemeenteweg in Staphorst verrees in 1752. Voordien zou er al in 1310 of zelfs in 1282 een kerk zijn gesticht op een heuveltje van het Kerkenland. In 1436 werd deze kerk verplaatst naar de latere Olde Kerkhofsweg. Het was toen al een stenen gebouw dat op een, nog steeds zichtbare, hoogte verrees. In die buurt waren ooit de Hillegiesbaargen, de heilige bergen, te vinden. Misschien was de (toen uiteraard nog rooms-katholieke) kerk verrezen op de plaats van een ouder heidens heiligdom, zoals in die tijd meer gebeurde. Bij de kerk stond een klokkentoren en rondom het kerkhof waren bomen geplant. Twee klokken, vermaard om hun heldere klank, waren opgehangen in een klokkenstoel. Toen Staphorst zich in de loop der eeuwen begon te verplaatsen, kwam de kerk steeds meer buiten het dorp te liggen, wat men zeer ongerieflijk vond. Een schenking van f 3.500,‒ door Antonie Fredrik Coninck, wiens voorouders uit Staphorst afkomstig waren, maakte de bouw van een nieuwe kerk mogelijk. Wel was daarvoor eerst nog een uitgebreide collecte gehouden en ook was het nodig de oude kerk met geboomte te verkopen. Nog vóór de winter inviel, kon dominee Abraham Putman de inwijdingsrede spreken. Precies 2 eeuwen nadien werd deze afgebroken en verrees een nieuwe kerk met 1.700 zitplaatsen. In 1990 vond een verbouwing plaats en werd de kerk uitgebreid naar 2.300 zitplaatsen.

Kerken in IJhorst

Al in de 13de eeuw was er sprake van een kerkelijke vereniging van IJhorst en het Drentse De Wijk. Omstreeks 1400 werd aan de grens van beide plaatsen, nabij de Reest, een kerk gebouwd. De Wijk werd zo lange tijd "een dorp zonder kerk" genoemd en IJhorst "een kerk zonder dorp". Sinds 1403 stond bij de kerk een klokkenhuis, waarin de zogeheten Mariaklok hing. In 1780 werd een tweede klok opgehangen, maar die hing er sinds 1818 alleen, nadat de Mariaklok op Oudejaarsavond het had begeven. 5 jaar later werd achter de losstaande klokkenstoel, op de plaats van het vorige godshuis, een eenvoudige, maar stijlvolle zaalkerk met schilddak gebouwd. In 1995 werd deze grondig gerestaureerd. De klokkenstoel is in 1969 op de lijst van rijksmonumenten geplaatst. In de kerk, met circa 300 zitplaatsen, bevinden zich twee gesloten grafkelders, herenbanken, een bewerkte kansel uit 1657, predikantsborden en een grote grafsteen van één van de laatste abten van het omstreeks 1600 opgeheven klooster Dickninge.