Nieuwleusen

Een plaatsbepaling

Tijd van steden en staten

Nieuwleusen heeft een veelzeggende naam. De bewoning van dit gebied is pas laat op gang gekomen. Het dorp is in de 17de eeuw ontstaan als veenkolonie door ontginning vanuit de buurschap Leusen onder Dalfsen. Door bevolkingstoename overvleugelde Nieuwleusen spoedig het oudere Leusen, dat voortaan Oudleusen werd genoemd.

Moerasgebied

Nieuwleusen was eeuwenlang woest en ledig en op veel plaatsen bedekt met een moerassige veenlaag. Dat komt door de natuurlijke ligging, die tot op de dag van vandaag de vorm van Nieuwleusen bepaalt. Nieuwleusen lijkt zo plat als een pannenkoek, maar er is van noordoost naar zuidwest een hoogteverschil van 3.7 m. Vanuit het hoogste punt in het noordoosten stroomden twee beekjes, die als natuurlijke grensscheiding fungeerden: enerzijds de Grote Hermel, ook Hermelijn genoemd, richting Zwolle naar de Vecht ‒ daar is de lintbebouwing langs het Oost- en Westeinde ontstaan ‒, en anderzijds de Beentjesgraven richting Hasselt naar het Zwartewater. Daarlangs is Den Hulst ontstaan en later de Dedemsvaart gegraven. Die twee beekjes of stroompjes waren heel belangrijk, want vervoer over land was vroeger nauwelijks mogelijk. Met kleine bootjes kwam men in de Middeleeuwen via die beekjes vanuit Zwolle en Hasselt turf halen uit het veen. In het westen sluit de Nieuwendijk de langwerpige vorm af. Deze weg is in 1635 aangelegd om vanuit Zwolle via Rouveen naar de noordelijke provincies te kunnen reizen. De dijk loopt tussen de twee beekjes vanaf het Grashekke in noordelijke richting door het drassige veen- en moerasgebied van De Meele naar De Lichtmis. Daar is later een lijnrechte weg langs het Lichtmiskanaal voor in de plaats gekomen. Langs dat tracé loopt tegenwoordig de A28.

Groene oase

Het grondgebied van Nieuwleusen hoorde van oorsprong bij het schoutambt Dalfsen. Het westelijke Ruitenveen maakte deel uit van de marke Rute en werd in 1434 door bisschop Rudolf van Diepholt met het oog op ontginning bij het schoutambt Zwolle gevoegd. Oostelijk van de Rute lag het veengebied van de marke Leusen, dat in de 17de eeuw werd gesplitst in het Ooster- en Westerveen. Hier ontstond het dorp Nieuwleusen. Vanaf 1818 was Nieuwleusen een zelfstandige gemeente. Aan het begin van de 19de eeuw maakte de loop van de Beentjesgraven plaats voor de kaarsrechte Dedemsvaart, waardoor de Bisschopsschans bij De Lichtmis, het landgoed Rollecate van baron Van Dedem en de tuinen van veel huizen in Den Hulst in de gemeente Staphorst kwamen te liggen. In 2001 werd Nieuwleusen onderdeel van de gemeente Dalfsen. De situatie van 2 eeuwen daarvoor was daarmee min of meer hersteld. Een brede strook grond aan de westkant van de gemeente, met De Lichtmis en een deel van De Meele, werd aan Zwolle toegekend. In plaats van de Steenwetering is nu de spoorlijn tot de Koedijk met vandaar een rechte lijn naar de Dedemsvaart de grens. Er is al met al veel veranderd sinds de eerste pioniers zich in de 17de eeuw in Nieuwleusen vestigden. Generaties achtereen hebben de Nieuwleusenaren gewerkt om de drassige ontoegankelijke venen om te toveren in een goed bereikbare groene oase.