De gouden wieg

Sporen van vroegere bewoners

Tijd van jagers en boeren

Een groot informatiebord geeft het startpunt aan voor enkele wandelroutes door het Engelandsche Bosch, in de buurt van Collendoorn. De routes zijn niet lang, maar het bosje is wel bijzonder. Volgens het bord zou in de beboste heuvel, de Korrelbelt, een gouden wieg begraven liggen, die echter nog nooit gevonden is. Als je hard stampt, kan je hem horen rinkelen.
Verhalen over begraven schatten, liefst met veel goud erin, zijn van alle tijden. De oorsprong van dit soort verhalen ligt in het feit dat in oude grafheuvels nogal eens "schatten" gevonden zijn, die zijn meegegeven aan de overledene(n). Al is er dan in het Engelandsche Bosch nog steeds geen gouden wieg gevonden, wel zijn er sporen van prehistorische bewoning aangetroffen (vuursteenwerktuigjes uit ca. 6600 v.Chr.), terwijl tientallen scherven duiden op een nederzetting uit de Romeinse tijd (3de-4de eeuw).

Het oudste voorwerp dat is gevonden in de gemeente Hardenberg is van ver vóór deze tijd. Het gaat hier om een Neanderthaler vuistbijl, die is gevonden bij Balkbrug nabij molen "De Star" tijdens het graven van een hoofdgasleiding. Archeologen van de Rijksuniversiteit Groningen schatten de fraaie, hartvormige vuurstenen bijl tussen de 50.000 - 100.000 jaar oud. Deze is achtergelaten door Neanderthalers, de uitgestorven mensensoort vóór de huidige moderne mens.

Zwervers: de jager/verzamelaars

Het Engelandsche Bosch ligt op een hoger gelegen deel aan de oever van een vroegere Vechtarm. Dergelijke hoogten - stuifduinen, dekzandruggen - boden bescherming tegen het water en waren daarom in trek bij jager/verzamelaars en later bij de eerste boeren. De oudst bekende vorm van menselijke bewoning in de Vechtstreek (8800-4900 v.Chr.) werd in 1973 ontdekt bij nieuwbouwwerkzaamheden op de Hoge Esch in Gramsbergen. Het betrof een jagerskampement met meer dan 200 vondsten van stenen werktuigjes. Bij Mariënberg, op een hoge dekzandrug met uitzicht over het Vechtdal, ontdekten vader en zoon Timmerman eind jaren zeventig sporen in hun "Lange Akker". Een archeologische opgraving volgde. Er werden honderden brandkuilen (de oudste van 6.600 v.Chr.) en zes grafkuilen (4.200 v.Chr.) gevonden.

Vaste bewoners: de boeren

Vlakbij Hardenberg zelf, in het gebied van Baalder en de Baalder-Esch, zijn ook veel vondsten gedaan. Zo vond men in 1937 tijdens het afgraven van de Baalder-Esch 35 kommen, bekers, schaaltjes en aardewerken kraagflesjes, afkomstig uit de Trechterbeker-periode (3400-2900 v.Chr.). De oorspronkelijke eigenaren hiervan waren geen rondtrekkende jagers meer, maar boeren die zich voor langere tijd op een bepaalde plaats gevestigd hadden.
Bovengenoemd gebied vertoont kenmerken van een langdurige bewoning: er zijn in Baalder ook vondsten uit de IJzertijd (700 v.Chr.-50 n.Chr.) en sporen van bewoning uit de tijd van Karel de Grote (rond 800) bekend. Bij grondwerkzaamheden zijn aardewerk uit 900 en paalgaten van boerderijen uit 1100 aan het daglicht gekomen.
Uit bodemvondsten blijkt dat ook de hoogten van de Reest al vroeg bewoond waren. Bij Oud Avereest zijn klokbeker-scherven gevonden (2500 v.Chr), bij De Pieperij stenen bijlen, beitels en een grote schrabber (ca. 2900 v.Chr.). Geleidelijk aan woonden er hier steeds meer mensen, getuige de bouw van een kerk in 1236 op het hoogste deel van het huidige kerkhof in Oud Avereest.
Ook uit andere delen van de gemeente Hardenberg zijn bodemvondsten bekend: rolsteenhamers uit Bruchterveld en Radewijk, een vuurstenen dolk uit Kloosterhaar en grafurnenveldjes bij Mariënberg. De Bronstijd wordt vertegenwoordigd in de vorm van een versierd bronzen offermes, gevonden in een oude Vechtarm bij Hardenberg.
Al met al heeft de bodem uit onze gemeente heel wat schatten opgeleverd. Helaas: het goudgehalte ervan laat wel te wensen over.