Landschap uit ijs geboren

Geologisch Monument Wolterholten

Tijd van jagers en boeren

Even ten noorden van Steenwijk ligt sinds 1988 aan de zuidflank van de Woldberg het Geologisch Monument Wolterholten. Het is gerealiseerd door Rijkswaterstaat na doorgraving van de Woldberg bij de aanleg van rijksweg A32. Daarbij kwamen zwerfstenen van verschillende soort en herkomst aan het licht. In een heemtuin ter plaatse zijn er 143 uitgestald en voorzien van informatie. Aangrenzend is een geologische wand met een voor deze locatie karakteristiek bodemprofiel te bezichtigen.

Landschap Vollenhove

Het Land van Vollenhove is één van de drie landschappen, naast Salland en Twente, waarin de provincie Overijssel vanouds wordt onderscheiden. Het gebied komt overeen met wat we ook wel de Kop van Overijssel noemen en valt nagenoeg samen met de in 2001 gevormde gemeente Steenwijkerland. Het landschap vertoont een opvallende tweedeling: de hoge gronden in het noordoosten (tussen Oldemarkt en Steenwijk) en zuidwesten (bij Vollenhove), en het lage land daartussenin.

De hoge gronden

Voor het ontstaan van het karakteristieke glooiende landschap gaan we terug naar de voorlaatste ijstijd, het Saalien, ca. 100.000 tot 200.000 jaar geleden. Deze periode van zeer strenge kou leidde tot de komst van een groot pak landijs vanaf het Noordpoolgebied tot ongeveer de lijn Wieringen - Gaasterland - Urk - Vollenhove - Steenwijk - Coevorden. Het voortschuivende, tientallen meters dikke ijspakket nam grote hoeveelheden gesteenten uit Zweden en Finland mee naar het noordoosten van ons land. Ook voerde het ijs veel gesteente mee dat het onderweg werd vergruisd en hier als keileem afgezet. Het gebied dat door het geologische proces aanmerkelijk opgehoogd werd, noemt men het Drents (ook: Noord-Nederlands) Plateau. De zuidelijke rand hiervan wordt gevormd door eindmorenen, oftewel stuwwallen. Vooral bij Steenwijk staken deze tientallen meters boven de omgeving uit. Door erosie (slijtage van het bodemoppervlak) van de hoge gronden en sedimentatie (afzetting van bodemmateriaal) in de laagten zijn de hoogteverschillen in de loop van de tijd kleiner geworden.

Waterlopen

In het landijs lag zoveel water opgeslagen dat de zeestand vele tientallen meters lager was dan nu. Riviertjes die vanaf het Drents Plateau in zuidwestelijke richting stroomden, zoals de Kuinder (in het Fries: Tjonger), Linde, Steenwijker Aa en Reest, voegden zich samen met de benedenloop van de Vecht. Deze kwam verder westwaarts samen met de Rijn en de Theems, om in het noorden van de tegenwoordige Noordzee in de oceaan uit te stromen.

Dekzand

Tijdens de laatste ijstijd, die ongeveer 60.000 jaar geleden begon, voerden aanhoudende oostelijke stormen een grote hoeveelheid stuifzand aan. Dit werd in het hele gebied afgezet als een 4 tot 10 meter dikke laag dekzand. Op de hoge gronden ligt het dekzand vrijwel overal aan de oppervlakte, in het lage land duikt het op verschillende plaatsen op in de vorm van duinen en oeverwallen.

Het lage land

Ongeveer 10.000 jaar geleden zette een klimaatverbetering in en begon de jongste en nog altijd voortdurende geologische periode, het Holoceen. Het klimaat was warmer en vochtiger dan daarvoor. Er ontwikkelde zich een uitbundige plantengroei, met als gevolg een sterke veenvorming. Door de stijgende zeespiegel verplaatste de kustlijn zich steeds verder landwaarts. Sedimentatie en veenvorming in de lagere gebieden hielden nagenoeg gelijke tred met de stijgende waterstanden. Het veen ontwikkelde zich tot ver in het westen van ons land tot een dik pakket. Die dikte, in de omgeving van Blokzijl wel 4 meter, wordt in de richting van de hogere gronden geleidelijk minder, tot er niets meer van over is. Op de zuidelijke hoogte van het Land van Vollenhove, bij Heetveld, ligt een ander geologisch monument, De Zândkoele. Naast informatie over zwerfstenen tonen de wanden van deze voormalige zandgroeve lagen uit de verschillende geologische perioden van de afgelopen 150.000 jaar.