De watermolen van Wolfswinkel

Een koren- en oliemolen langs de Dommel

Tijd van regenten en vorsten

Nu stroomt de Dommel rustig door Nijnsel, maar ooit hoorde je hier het geluid van waterraderen. Dicht bij Vressel stond toen de watermolen van Wolfswinkel. De eigenaren van Wolfswinkel kregen in 1381 bijzondere rechten, zoals het stuwrecht en het visrecht in de Dommel. En ze mochten zich 'heer van Wolfswinkel' noemen. In de molen werkte de molenaar. Hij mocht het water in de beek laten stijgen of zakken.

Watermolens langs Aa en Dommel

Tegenwoordig zijn er bijna geen watermolens meer langs de riviertjes Dommel en Aa. Vroeger stonden er tientallen. Het waren houten gebouwen met een waterrad. Met de kracht van het water uit de rivier kon je het rad laten draaien. Aan het rad zat een houten paal, een as. Die liet een molensteen draaien. Die maalde het graan tot meel.

Watermolen van Wolfswinkel

Rond 1100 was Wolfswinkel een bezit van de heren van Rode. We weten niet, of de watermolen er toen ook al was. Het leenboek van de hertog van Brabant noemt de watermolen voor het eerst rond 1300. Het was een koren- en oliemolen. De boeren lieten in de watermolen hun graan tot meel malen. De olie werd uit lijnzaad geperst. Dat zijn zaadjes van de vlasplant. Rond 1606 werd er een volmolen bijgebouwd. Je kon daarmee wollen stoffen kneden en verdichten of vervilten. De stof kreeg daardoor meer kwaliteit.

Speciale rechten

In 1381 gaf hertogin Johanna de watermolen van Wolfswinkel speciale rechten. De eigenaar mocht vissen en palingen vangen (=visrecht) in de Dommel. Alleen een 'heer' had zulke rechten en de eigenaar mocht zich 'Heer van Wolfswinkel' noemen. De eigenaren verhuurden de molen aan een molenaar. Die betaalde geld voor het gebruik van de watermolen. De molenaar had stuwrecht. Hij mocht het water in de beek laten stijgen, zodat de molen kon draaien.

Wateroverlast

Met behulp van een molensluis kon de molenaar het water laten stijgen of zakken. De boeren waren niet blij met hoogwater. De velden langs de rivier liepen dan vol. In 1545 controleerde keizer Karel alle watermolens in de Meierij. Ze kregen een pegel (=peilstok). Dat was een soort spijker tot waar het water mocht komen. Als het water boven de pegel kwam, kreeg de molenaar straf. In 1727 kreeg de molenaar van Wolfswinkel een boete. Hij liet de sluizen dicht, waardoor het land in Son en Breugel onder water liep.

Afgebroken

De molens werden in de loop van de tijd aangepast. In 1918 werd de oliemolen afgebroken. De korenmolen verdween in 1928. De sluis viel in de Dommel. De molenaar kon het water niet meer opstuwen. Het waterschap 'Het Stroomgebied van de Dommel' kocht het stuwrecht. De molen kon daardoor niet meer werken. Het Openluchtmuseum in Arnhem probeerde de molengebouwen te kopen. Dat lukte niet. De molen werd in 1947 afgebroken.