Union Rijwielfabriek

Da's pas fietsen

Tijd van wereldoorlogen

Als hun neef Wilhelmus, molenaarsknecht in Noord-Holland, niet door zijn vader teruggeroepen op een fiets naar Nieuwleusen was teruggekomen, waren de broers Berend Jan, Jan en Evert van den Berg vast ook molenaar geworden. Maar toen Berend Jan die fiets zag wilde hij er meteen ook een hebben. Hij zag wel handel in dat nieuwe vervoermiddel. Samen met zijn neef organiseerde hij fietstochtjes in de omgeving om ook anderen "de kop gek te maken" en klanten te werven. Vader Berend Jan zag er wel iets in en bouwde aan de Dedemsvaart een winkel en woonhuis om een tweewieler- en bouwmaterialenhandel te beginnen. De locatie was bewust gekozen met het oog op de aanvoer van goederen per schip, het goedkoopste transportmiddel in die dagen. De jongens begonnen ook fietsen te repareren; later zetten ze de fietsen zelf in elkaar.

Sociale werkgever

Op 27 juli 1904 werd de "Firma B.J. van den Berg" opgericht. In 1906 kwam de eerste monteur in dienst en al vlug waren er zeventien personeelsleden. In 1908 verkocht neef Wilhelmus, vanwege zijn drukke molenaarsbedrijf, zijn aandeel in de "fietsen-affaire" aan Berend Jan. Jan richtte zich op de verkoop van fietsen. Evert nam in datzelfde jaar de molen van hun vader over, maar bleef financieel bij de fietsenhandel betrokken en deed later de bouwmaterialenhandel. In 1913 startte de productie van fietsenframes, wat leidde tot de bouw van een eigen fabrieksgebouw. De architect heeft het ontwerp enigszins afgekeken bij Gazelle. Tijdens een vakantie zagen de broers op de Rijn een schip met de naam Union fait force (Eendracht maakt macht). Bij de opening van de fabriek in 1914 stond op de gevel: UNION RIJWIEL FABRIEK DEDEMSVAART. De naam Den Hulst werd vermeden, omdat de Dedemsvaart veel meer bekendheid genoot.
In 1920 waren er 100 man personeel in dienst, die dat jaar 3.300 fietsen produceerden. De naam veranderde in "NV Union Rijwielfabriek", met de broers als grootste aandeelhouders. Ze waren sociale werkgevers. Zo schonken ze grond aan de woningbouwvereniging om acht arbeiderswoningen aan de Burgemeester Backxlaan te kunnen bouwen. Toen het bedrijf 25 jaar bestond stichtte Berend Jan een pensioenfonds en stortte daarin als beginkapitaal f 2.500,‒. Tijdens de crisisjaren ging het moeizaam met de Union, maar spoedig klom het bedrijf weer uit het dal. In 1939 was de fabriek al te klein en kwam er een vleugel bij waarin een lakkerij werd ondergebracht.

Modern bedrijf

Na de oorlog nam een nieuwe generatie de directieteugels in handen: "mijnheer Bernard", "mijnheer Henk" en "mijnheer Jan". In 1955 volgde de splitsing van de Union. De "NV Union bouwmaterialenhandel" kwam onder leiding te staan van mijnheer Jan en de "NV Union rijwielfabriek" werd een beursgenoteerd bedrijf. De fabriek was uitgegroeid tot een groot complex van gebouwen. Vanaf 1958 produceerde men ook bromfietsen. In 1966 ging de Union een fusie aan met Motorenfabriek Kaptein NV in Utrecht onder de naam Unikap. Maar de productie van bromfietsen was geen succes en werd in 1973 weer afgestoten.
In 1964 rolde de miljoenste fiets van de band. Jhr. Van Nispen tot Pannerden, commissaris van de Koningin in Overijssel, kreeg de 1.000.001ste fiets aangeboden. De fabriek had op dat moment 260 man in dienst en produceerde 75.000 fietsen per jaar. In 1973 nam "mijnheer Henk" als laatste van de oprichtersfamilie afscheid. Op 10 juni 1976 voltrok zich een ramp. Een grote uitslaande brand legde het hoofdgebouw in de as. Er kwam een nieuw onderkomen. De firma ontpopte zich als een modern bedrijf met veel nieuwe modellen, reclame en sponsoractiviteiten. Maar diverse wisselingen van directie en koers kwamen de herkenbaarheid en het marktaandeel van Union niet ten goede. De dreiging van faillissement hing regelmatig in de lucht. Niettemin rolde in januari 1984 de 4 miljoenste fiets van de band. Uiteindelijk werd op 20 november 2001 de fabriek failliet verklaard. De productie werd nog een tijdlang voortgezet door de Sociale Werkvoorzieningschap Larcom. Op 29 mei 2009 verwoestte een enorme brand het grootste deel van de voormalige bedrijfspanden van Union, waarin diverse bedrijven waren ondergebracht.