Na-oorlogse welvaart

Meer woningen en meer industrie

Na afloop van de Tweede Wereldoorlog ging Maassluis mee in de vaart van de ‘wederopbouw’. Voor nieuwe bedrijven was er genoeg ruimte om zich te vestigen in het buitendijkse gebied van de Kapelpolder. Ook voor huizenbouw was ruimte nodig. Dankzij grenswijzigingen die in 1941 waren uitgevoerd was er voldoende plaats om nieuwe woningen te bouwen. Aan de oostkant was de Sluispolder bij Maassluis gevoegd, aan de westkant was de Noordnieuwlandse polder toegevoegd. Maassluis is vervolgens binnen 20 jaar driemaal zo groot geworden.

Nieuwe straten voor nieuwe bedrijven
Vanaf 1900 tot eind jaren ’50 werden er plannen gemaakt voor een nieuwe haven naast de bestaande buitenhaven. De haven in de Kapelpolder is er nooit gekomen, maar nieuwe bedrijven vestigden zich wel in die polder. Want rondom de woonwijk ’t Stort was nog genoeg ruimte.
Speciaal voor al die bedrijven is de Industrieweg aangelegd. Parallel daarachter kwam de Pieter Jelle Troelstraweg, als verlenging van de Keucheniusstraat. Op het terrein tussen die twee wegen werd in de jaren vijftig een groot aantal multifunctionele loodsen gebouwd. Allerlei soorten bedrijven vonden er onderdak. Een deel van deze loodsen is nu (in 2016) nog steeds in gebruik.

Langs de nieuwe Nijverheidstraat, die vanaf de Troelstraweg richting Noorddijk liep, konden kleinere bedrijven zich vestigen. Langs de Heldringstraat zaten al voor de Tweede Wereldoorlog enkele bedrijven. Vrijwel het hele gebied tussen Heldringstraat, Mozartlaan en Industrieweg werd een bedrijventerrein.
Aan- en afvoerroute voor het steeds zwaardere verkeer was enerzijds via de Mozartlaan naar de Westlandseweg, anderzijds via de Industrieweg naar de Laan 1940-1945. Voor die laatste route is in 1956 een nieuwe brug over de haven gebouwd. De ‘Kippenbrug’ die daar oorspronkelijk lag, was alleen geschikt voor fietsers en voetgangers. De Havenbrug kreeg in 1958 twee beelden, van een koe en een paard, die de handel en industrie symboliseerden. Sindsdien heet hij Koepaardbrug.

Woningbouw met spoed
Door de forse uitbreiding van het grondgebied kon Maassluis eindelijk op grote schaal nieuwe woonwijken gaan bouwen. In de Componistenbuurt en de Burgemeesterswijk werd gebruik gemaakt van de geprefabriceerde elementen die de Elementumfabriek aan de Industrieweg leverde. In Sluispolder-Oost werden op wat kleinere schaal flats gebouwd volgens het Dura-Coignetsysteem. De elementen daarvoor kwamen uit een fabriek in Rotterdam.
In heel Nederland, en dus ook in Maassluis, verrezen flatgebouwen met portiekwoningen of galerijwoningen volgens deze snelbouwmethode. De onderdelen zoals muren en vloeren werden op de bouwplaats in elkaar gezet. Bouwen ging razendsnel, men ‘stampte hele wijken uit de grond’. In de jaren zestig telden de flats meestal niet meer dan vier verdiepingen, want dan was er geen lift nodig. Dat scheelde ook weer tijd en geld. Later, in de jaren zeventig, verrezen de hogere flats met lift.

Nieuwe woningtypes bedenken
Het bouwen begon in 1950 in de Sluispolder-West en enige jaren later in Sluispolder-Oost. Er werd geëxperimenteerd met nieuwe woningtypes. Zo had je de ‘duplexwoning’. Dat was een eengezinswoning die in tweeën was gedeeld, voor twee kleine gezinnen. In de G.A. Brederolaan staan ze nog en ze worden nog steeds in tweeën bewoond.
Een andere vinding was de maisonnettewoning. In feite een eengezinswoning met twee woonlagen, maar samengevoegd tot een flatgebouw waar drie van die woningen gestapeld zijn. Inmiddels is (in 2016) een deel van de Elementumflats al weer uit het stadsbeeld verdwenen om plaats te maken voor andere complexen en eengezinswoningen.

Boerderijen verdwenen voor woonwijken
In 1957 begon de uitbreiding van de stad naar het westen. De grond moest eerst opgehoogd worden tot aan de bovenkant van de oude Maasdijk.
Twee boerderijen, de Buis en de Logger, moesten daarvoor verdwijnen. Hun gevelstenen zijn bewaard gebleven en aangebracht in de wooncomplexen de Engel en Parkhof. Boerderij De Buis lag in de knik van de dijk waar nu De Vloot is. De bewoners konden het bedrijf niet snel genoeg opheffen en daarom legde Maassluis een extra dijk om de boerderij tijdelijk te sparen. Zo kon de polder alvast opgespoten worden, want er was enorme haast bij. Maassluis zou doorgroeien van 10.000 naar 60.000 inwoners, was de verwachting. In rap tempo verrezen in de jaren ’60 achtereenvolgens de flats van de Componistenbuurt, de flats van de Burgemeesterswijk en de eengezinswoningen van de Vogelbuurt.

De bevolkingsexplosie van na de Tweede Wereldoorlog, de ‘babyboom’, betekende dat heel veel gezinnen met kleine kinderen in de jaren ’50 en ’60 een huis nodig hadden. In al die nieuwe wijken zijn daarom ook veel scholen gebouwd. Alleen de Vogelwijk telde al zo’n 10 schoolgebouwen. Deze hebben bijna allemaal een nieuwe bestemming gekregen (Kunst en Cultuur Academie), hebben plaatsgemaakt voor woningen (Plevierstraat) of voor een park (Lepelaarplantsoen).


Snelweg en tunnel in Maassluis
De bouw van industrie en woningen betekende ook veel meer verkeer. Een extra aansluiting op de snelweg in de Dijkpolder was gewenst. In de stadsplanning hield de gemeente rekening met een brede ontsluitingsweg vanaf de snelweg dwars door de Dijkpolder. Die kruiste de oude Maasdijk, liep evenwijdig aan de Van Beethovenlaan en sloot aan op de Industrieweg. De Industrieweg en de Merellaan zouden een doorgaande weg langs het spoor gaan vormen. Evenwijdig konden de Mozartlaan en de Nijverheidstraat veel plaatselijk verkeer verwerken naar de Industrieweg. Via het Kastanjedal zou verkeer ook op de oprit naar de snelweg kunnen komen.
Er is zelfs sprake geweest van een vaste oeververbinding met Rozenburg. In dat geval zou tussen de huidige Van Beethovenlaan en winkelcentrum Koningshoek de ingang van de tunnel gekomen zijn.
Van al deze plannen is uiteindelijk niets terecht gekomen, maar het verklaart wel waarom er naast de Van Beethovenlaan een brede strook open ruimte ligt en waarom het Kastanjedal zo breed en ruim is opgezet.