Industrie

Eerder papier dan staal in Velsen

Tijd van burgers en stoommachines

Het Noordzeekanaal bepaalt al sinds de aanleg aan het eind van de negentiende eeuw het economische gezicht van Velsen. De vaarweg vanaf de Noordzee naar Amsterdam heeft het eeuwenoude agrarische aanzien van Velsen grondig gewijzigd.

Industrie i.p.v. boeren

De opening van het Noordzeekanaal in 1876 opende gunstige perspectieven voor industriële bedrijven die voor aan- en afvoer van grondstoffen en producten waren aangewezen op de zee en binnenwateren. Tijdens het graven van het Noordzeekanaal was aan de noordzijde van het kanaal bij de buitenplaats Wijkeroog een betonfabriek gesitueerd, die de blokken voor de aanleg van de pieren maakte.

Papier eerst

Na het gereedkomen van de pieren kocht Pieter Smidt van Gelder IV in 1895 het terrein en vestigde de NV Verenigde Koninklijke Papierfabriek Van Gelder Zonen, die krantenpapier ging fabriceren. De papierfabriek was de eerste grote industrie ten noorden van het kanaal.

Pieter Smidt van Gelder IV heeft veel voor de gemeenschap van Wijkeroog (het huidige Velsen-Noord) betekend. Hij liet huizen, wegen, een badhuis en verenigingsgebouw Concordia bouwen. De papierindustrie lokte andere bedrijvigheid aan.

Plaatwellerij

In 1912 begonnen de heren Olie en Gonnermann ten oosten van de papierfabriek en het pontveer een bescheiden aanneming van laswerk onder de naam 'De Hollandsche Plaatwellerij'. Het terrein was juist ver genoeg vanaf het pontveer gelegen om in de naoorlogse jaren nog net voldoende doorgang vrij te laten voor de bouw van de Velsertunnel.

Nederland was altijd afhankelijk geweest van andere landen voor ijzer en staal. Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleek het nagenoeg onmogelijk deze producten te verkrijgen.

Hoogovens

Een Hoogovenbedrijf binnen de Nederlandse landsgrenzen zou de oplossing zijn. Na jaren van studie en voorbereiden door het 'Comité voor oprichting van een hoogoven, staal- en walswerk' onder leiding van H. Wenckebach werd IJmuiden als vestigingsplaats gekozen.

In september 1918 volgde de officiële oprichting van de Koninklijke Nederlandse Hoogovens en Staalfabrieken n.v (KNHS) met Wenckebach als directeur. Op 15 september 1919 ging de eerste spade in de duinvallei de Breesaap de grond in. De boeren in de Breesaap moesten wijken voor de industrie.

'Meeliftende' industrie

Rond de Hoogovens ontstonden fabrieken voor kunstmest, cement, steenwol en ijzeren buizen. Vlakbij het Hoogoventerrein aan de huidige Staalhavenweg nam het Provinciaal Elektriciteitsbedrijf van Noord Holland (PEN) in 1931 een elektriciteitscentrale in bedrijf. Deze centrale ontstond uit een unieke samenwerking tussen de provincie Noord-Holland en een particuliere onderneming (Hoogovens). Immers, bij de productie van ijzer komt hoogovengas vrij dat in een centrale gebruikt kan worden als brandstof. De opgewekte energie kon worden teruggeleverd aan de Hoogovens. De samenwerking ging zelfs zo ver dat de ontwerper van het PEN gebouwencomplex werkzaam was bij Hoogovens.

Een van de grootste wergevers in Noord-Holland

Het staalbedrijf, na de overname door het Britse Corus nu in handen van de Indiase multinational Tata Steel, groeide uit tot een van de grootste werkgevers van Noord-Holland.

De veilige havenmonding werd spoedig na de opening van het Noordzeekanaal een wijkplaats voor de vissersschepen, dit leidde in 1896 tot de aanleg van de Vissershaven. Door de faciliteiten en de ligging nabij de grote steden en door de goede achterlandverbindingen groeide IJmuiden uit tot Nederlands grootste aanvoerhaven en handels-centrum voor vis.