Patriottentijd

De Bilt in de vuurlinie

Eind 18e eeuw ontstond er een nieuwe politieke groepering die bestond uit ontevreden burgers, de patriotten. De stad Utrecht was patriots gezind. Er braken relletjes uit gericht tegen de prinsgezinden, aanhangers van prins Willem V. In 1786 verplaatste het provinciaal bestuur vanwege de onrust de bestuurszetel van Utrecht naar Amersfoort. Ook De Bilt kreeg te maken met de strijd tussen de patriotten en prinsgezinden. Bij Vollenhoven en Houdringe werd in juni 1787 door het (staatse) leger van de prins een legerkampement ingericht. Ook lagen er batterijen bij het sluisje aan de Oude Bunnikseweg. De kerk werd voor legering van soldaten ingericht. Ter weerszijde van de Steenstraat stond geschut van het patriottische leger. Bedenk dat Fort De Bilt toen nog niet was gebouwd. In juli wilden de patriotten Paleis Soestdijk belegeren. Wilhelmina van Pruisen, de echtgenote van stadhouder Willem V, riep de hulp in van haar broer. Zij was de zus van de koning van Pruisen die troepen stuurde om de orde te herstellen. Diens legermacht verjoeg de patriottische strijders. Velen vluchtten naar Frankrijk, waaronder Adriaan Hendrik Eijck, eigenaar van Eyckenstein. Op 20 september 1787 keerde Stadhouder Willem V zegevierend terug naar Den Haag.

De strijd had in De Bilt veel schade aangericht. Gedeputeerde Staten gaven in oktober 1787 de Biltse schout toestemming om de door de staatse troepen afgebroken bruggen, het sluisje en de geruïneerde weg bij de ingang van het dorp te laten herstellen. Diverse Biltenaren hadden overlast ondervonden en kosten gemaakt. Zo had Teunis Overeem takkenbossen moeten leveren aan de batterij die bij de sluis aan de Oude Bunnikseweg gelegerd lag. Wouter van Haksvoort had 70 gulden schade (aan 'vuur en licht'), zijnde kosten voor verlichting en verwarming. Zijn huis was ruim twee maanden als wachthuis gebruikt. Slager Laurens Greeve had nog geld tegoed evenals bakker Jan van Maurik. Over die kosten zou nog lang worden gebakkeleid.