De Gelder

Havezaten

Tijd van regenten en vorsten

Binnen het schoutambt Wijhe lagen zeven havezaten. Een schoutambt kan men beschouwen als een voorloper van wat later een gemeente zal gaan heten. Havezaten waren voorname adellijke huizen, middelpunt van een landgoed. De bewoners waren in het algemeen rijke mensen met veel macht en aanzien. Het bezit van een havezate verschafte de eigenaar het recht om deel te nemen aan het bestuur van de provincie Overijssel. De zeven havezaten in Wijhe waren Het Ahnem, De Gelder, Hagenvoorde, Herxen, De Krijtenberg, Langeveldsloo en Het Nijenhuis. Van deze zeven huizen rest er nog één: Het Nijenhuis, veelal aangeduid als kasteel Het Nijenhuis. Havezate De Gelder aan de oostgrens van Wijhe heeft de meeste invloed gehad op het reilen en zeilen van dit dorp. Van De Gelder zijn nog de vijver, de brug, toegangspoort, hekwerk en een koetshuis bewaard gebleven. Het lommerijke landgoed fungeert in feite als achtertuin van Wijhe.

De Gelder

Herman van der Beecke heeft De Gelder zijn glans gegeven door het in 1611 belangrijk te verbouwen en uit te breiden. In 1619 kon hij aantonen dat hij voldoende in de melk te brokkelen had om als lid van de Ridderschap een zetel in de provinciale statenvergadering te bemachtigen. De familie Van der Beecke heeft De Gelder ongeveer 100 jaar in bezit gehad. Niet duidelijk is of ze het huis steeds bewoond hebben. Om financiële redenen was men gedwongen om het goed te verkopen.

Kanonnen

De nieuwe eigenaar was Coenraad Willem van Dedem. Om zijn voornaamheid te benadrukken voegde hij, zoals gebruikelijk in adellijke kringen, de naam De Gelder toe aan zijn familienaam. Coenraad Willem van Dedem werd Coenraad Willem van Dedem tot den Gelder. Achterkleinzoon Frederik Gijsbert (1743-1820), geboren en overleden op De Gelder, is voorzitter van de Staten-Generaal geweest en later gezant (ambassadeur) te Constantinopel. In de patriottentijd gaf Frederik Gijsbert toestemming aan het vrijkorps te Deventer om zich te bewapenen met de kanonnen die bij het huis De Gelder stonden opgesteld. Een kopergravure uit die tijd herinnert nog aan deze bijzondere actie. Toen de kanonnen later geroofd werden door de kozakken, vroeg Frederik Gijsbert schadevergoeding aan de koning van Pruisen. Er kwamen nieuwe kanonnen. Deze hebben aanvankelijk bij die andere belangrijke havezate Het Nijenhuis gestaan, maar zijn weer op hun oude plek bij De Gelder terug.

Latere eigenaren

Een nieuwe familie verscheen ten tonele toen erfgename Johanna Philippina Hermanna van Dedem trouwde met Friedrich von Knobelsdorff. De gegoedheid van deze familie viel goed af te lezen uit de namen van de latere Willem Adriaan Karel Von Knobelsdorff, die zijn familienaam mocht uitbreiden met "tot de Gelder, De Krijtenberg, Ammerfeld, Scherpenzeel en Het Nijenhuis". Maar de familieroem was van beperkte duur. In 1905 moest Adelheid van Pallandt, weduwe van de laatste Von Knobelsdorff, De Gelder publiekelijk verkopen. De nieuwe eigenaar werd Willem Lodewijk baron de Vos van Steenwijk. Helaas is de afbraak van het oorspronkelijke huis in 1913 niet gevolgd door de bouw van een nieuw herenhuis. Het enige wat rest van het oude gebouw is de witmarmeren zonnewijzer aan de zuidmuur van de dorpskerk en een groot aantal stenen die zijn hergebruikt voor de bouw van een schuur van mandenmaker Dekker aan De Dijk.

Collatierecht

Op de Wijhese havezaten rustte het recht van benoeming van predikanten en kosters, ook wel het "collatierecht" genoemd. Tot in de 20ste eeuw is dit recht blijven bestaan. De laatste maal dat gebruik gemaakt is van dit recht, was bij de benoeming van dominee H. Matzer in 1910. Baron De Vos van Steenwijk eiste toen zijn stemrecht op. In 1922 werd dit recht bij staatswet vervallen verklaard.