Buitenplaats Wijnbergen

De nauwe banden tussen Olst en Deventer

Tijd van pruiken en revoluties

De Deventer stadssecretaris Gerhard Dumbar jr. was in de jaren tachtig van de 18de eeuw tevens secretaris van het kerspel Olst. Hij was in die functie de verpersoonlijking van de nauwe politieke en economische betrekkingen tussen beide plaatsen, die hun oorsprong vonden in de late Middeleeuwen, maar in de tijd van Dumbar veelzijdiger en intenser waren dan ooit. Bovendien bezaten tal van rijke Deventernaren onroerend goed van enige omvang in Olst. Dumbar was eigenaar van de buitenplaats Wijnbergen in de buurschap Hengforden, de woonplaats van enkele generaties stedelingen.

Grondbezit

Door de eeuwen heen hebben regentenfamilies en maatschappelijke en kerkelijke instellingen uit Deventer grote invloed uitgeoefend op het bestuur van het kerspel Olst en zijn marken. Die invloed was aanvankelijk vooral gebaseerd op een zeer omvangrijk grondbezit. Het bezit van cultuurgrond was in vroeger tijden niet alleen een belangrijke vorm van rijkdom, het was ook de bron van politieke macht, omdat grondeigenaren als geërfden van de marken aanspraak konden maken op zeggenschap in het lokale bestuur. Het deed daarbij niet terzake of de grondeigenaar, persoon of instelling zich ook feitelijk in het kerspel had gevestigd.
In de 18de eeuw liep het grondbezit van de edelen in Olst spectaculair terug. Hun rol als grondbezitter was omstreeks het jaar 1800 vrijwel uitgespeeld. De eigenerfde boeren, maar ook Deventer burgers kregen veel gronden in handen. De stedelijke elite bezat in 1832 bijna 30% van de totale grond in Olst. Ruim deel van dit bezit bestond uit (akkersmaals)bossen, die voor een belangrijk deel uit adellijk bezit waren gekocht. Hun grootste concurrenten op veilingen van onroerend goed, de boeren, toonden daarvoor nauwelijks belangstelling. Ook de havezaten of landhuizen van de adel waren zeer in trek bij kopers uit Deventer.

Financiële macht

Voor de rijke burger uit Deventer ‒ de regent, de koopman, de rentenier ‒ waren landerijen en bos in de eerste plaats beleggingsobjecten. Zij waren investeerders, geen herenboeren of bosbouwers, en lieten het werk door derden uitvoeren. De Deventer elite speelde ook een belangrijke rol als kapitaalverschaffer voor de aankoop van land door eigenerfde boeren.
Zij verstrekten bovendien de in geldnood verkerende Olster adel aanzienlijke leningen om het hoofd boven water te houden. Zo rustte in midden van de 18de eeuw een zware hypotheek van f 45.000,‒ op havezate Hoenlo van de familie Van Haersolte, verstrekt door meerdere Deventer burgers. De Dingshof, eigendom van Van Keppel, was belast met een hypotheek van f 27.000,‒, gegeven door Vijfhuis en Van Lochem, beiden uit Deventer. Ten Brink uit Deventer had Van Voorst van Averbergen een hypotheek van f 16.000,‒ verstrekt.

Buitenplaats Wijnbergen

Vooral in Hengforden was het grondbezit van Deventer burgers en instellingen erg omvangrijk. Zij hadden in 1832 deel van de oppervlakte van deze buurschap in handen. De grootste grondeigenaren waren in die tijd Adam Vijfhuis, Jan Coenraad Lamberts en Unico Cock. Hun bezit lag verspreid over de buurschap, met als zwaartepunten het gebied langs de Boxbergerweg, de uitvalsweg van Deventer in noordelijke richting, met landgoederen als Boxbergen, Eikelhof, Schuttendaal en Zorgvliet, alsmede aan de Diepenveenseweg gelegen buitenplaatsen als Wijnbergen en de Veldkamp.
Het goed Wijnbergen van stads- en kerspelsecretaris Gerhard Dumbar jr. (1743-1802), getrouwd met Geertruid Margaretha Eeckhout, omvatte een herenhuis, koetshuis, tuinmanswoning en boerderij, tuin en boomgaard, waterwerken en akkermaalsbossen en opgaande bomen. Het geheel was 20 ha groot. Dumbar had het goed verkregen van de familie Hagedoorn uit Deventer. Aan het begin van de 19de eeuw kwam het in bezit van zijn nicht Gerhardina Antonia Dumbar, weduwe van Barthold IJssel de Schepper uit Deventer. Deze families waren door huwelijken nauw met elkaar verbonden.
Onder de burgerij was er grote interesse om de vrije tijd in een rustige omgeving buiten de stad door te brengen. De buitenplaatsen in Hengforden waren daarvoor erg geschikt, zij waren nauw verbonden met de vroegere levensstijl van edellieden op het platteland. Naast de luxe buitenplaatsen voor de "happy few" verrezen er kleinere zomerhuizen voor de minder vermogende landheren of werd een aparte woonkamer in de pachtboerderij ingericht.

Politieke macht

De politieke invloed van Deventer burgers en instellingen kwam duidelijk tot uiting in het bestuur van de marken op het niveau van de buurschap en nog meer in het machtige, overkoepelende kerspelbestuur, dat zich onder meer bezig hield met belastingheffing, kerk en onderwijs. Machtige regentenfamilies, stadsbestuur en gasthuizen waren in het kerspelbestuur vertegenwoordigd. De stadssecretaris van Deventer was eveneens secretaris van het kerspel. De Olster adel mocht de president van het bestuur aanwijzen. Er waren kennelijk afspraken gemaakt over de invloedsverdeling tussen de betrokken groeperingen.
Na de opheffing van kerspel en marken was de politieke rol van stedelingen op het platteland uitgespeeld. Maar zij beschikten nog altijd over grote economische macht: een niet onbelangrijk deel van de pachten en kapitaalopbrengsten vond zijn weg naar grootgrondbezitters en renteniers in Deventer.