Primitieve boerderijen

De eerste vaste bewoners

Tijd van jagers en boeren

In Zuid-Limburg vestigden zich omstreeks 5.000 v. Chr. de eerste landbouwers. Het is pas omstreeks 3.400 v. Chr. voor we in Noord-Nederland de eerste sporen van deze landbouwers vinden. De meeste hiervan zijn te vinden in Drenthe, waar ze opvallende sporen hebben nagelaten, de hunebedden. Dit waren in hun nederzettingen de gemeenschappelijke begraafplaatsen. In deze hunebedden treffen we veel en prachtige aardewerkscherven aan. Het waren de Trechterbekermensen die deze enorme veldkeien ‒ hier neergelegd door de ijsgletsjers ‒ bij elkaar sjorden en tot grafkelders opstapelden. Door gebrek aan deze grote zwerfkeien in het Vechtdal konden ze hier geen hunebedden bouwen en moesten ze hun doden in gewone graven begraven. Van deze graven is er tot nu toe in het Vechtdal nog niet één exemplaar gevonden. In Hessum en Oosterdalfsen vinden we af en toe wel wat scherven en vuurstenen pijlpuntjes van deze Trechterbekermensen.

Enkelgrafcultuur (2.800-2.450 v. Chr.) en Klokbekercultuur (2.600-2.000 v. Chr.)

Na de eerste landbouwers (de Trechterbekermensen) vestigde zich omstreeks 2.750-2.000 v. Chr. een andere groep boeren in deze omgeving. Dit waren veeboeren die uit zuidoostelijke streken hiernaartoe kwamen. Het waren mensen van de Enkelgrafcultuur en de Klokbekercultuur. Elke cultuur gebruikte een eigen versieringstechniek op het aardewerk, waardoor beide groepen duidelijk van elkaar te onderscheiden zijn. Mensen van beide culturen hebben hier gewoond. Nederzettingssporen zijn teruggevonden in Ankum, Hoonhorst, de Polhaar, Welsum, Rechteren en Oudleusen. De mensen van de drie bekerculturen gebruikten, evenals de trekkende jagers nog steeds vuursteen als materiaal om gereedschappen van te maken. Er zijn van hen slijpers gevonden voor het bewerken van hun pijlschachten evenals stenen bijlen. De bijlen werden gebruikt voor het bewerken van hout voor hun uit boomstammen, vlechtwanden en rieten daken bestaande boerderijen. Deze bijlen, gevonden in Ankum, Marshoek, Rechteren, Welsum en Oudleusen, zijn meestal gemaakt van vuursteen of een harde soort graniet. Het vee zal voornamelijk uit schapen, geiten en runderen hebben bestaan. We kunnen niet uitsluiten dat deze mensen ook ten dele een gemengd bedrijf hebben uitgeoefend.

Bronstijd 2.000-800 v. Chr.

Omstreeks 2.000 v. Chr. kwamen er contacten met volkeren in Midden- en Zuid Europa, die al het metaal brons gebruikten om onder meer wapens, gereedschappen en sieraden van te maken. Brons wordt gemaakt van koper, waaraan tin is toegevoegd. Dit metaal kon gemakkelijk bewerkt worden en bronzen voorwerpen waren erg gewild. Omdat koper niet in Nederland in de natuur voorkwam, moest het ingevoerd worden. Zo ontstond er een levendige ruilhandel en werden er gebruiken uit die zuidelijke gebieden overgenomen. Werden voordien de doden hier begraven, na 2.000 v. Chr. kwam het cremeren van de doden in gebruik en werden er speciale urnen van aardewerk gemaakt voor de verbrande beenderresten. Naast het brons leerde men ook het goud en zout kennen. Behalve de introductie van bronzen voorwerpen veranderde er nog meer tijdens de bronstijd. In de landbouw werd de veeteelt steeds belangrijker. De kleine boerderijen werden geleidelijk aan groter, om zo meer vee te kunnen fokken. Voor de bewoners van het Middellandse zeegebied was barnsteen uit het Waddengebied en vee een belangrijk ruilmiddel voor hun goud, zout en brons. In het landschap van een rivier, weilanden, akkers en bossen verschenen toen verbindingswegen (zandwegen) en grafheuvels. Naast het metaal brons bleven vuursteen en aardewerk van groot belang voor het dagelijkse leven. Diverse soorten urnen en gebruiksaardewerk werden nog steeds gemaakt van klei die verschraald werd met graniet, aardewerkgruis, fijn grint en dergelijke. Men maakte van klei spinklosjes en weefgetouwklossen, waardoor we weten dat de mensen toen al geweven kleding droegen. In Oudleusen, Oosterdalfsen, Lenthe, Emmen en Rechteren zijn onder andere een bronzen bijl, aardewerk, weefgetouwklossen en spinklosjes uit de bronstijd gevonden. De bronstijdboerderij die te Rechteren is gevonden, liet een duidelijke plattegrond zien van de ruim 50 meter lange boerderij. Ook konden de veeboxen duidelijk in beeld gebracht worden.