De staakmadonna van Gassel

Volksdevotie in het openbaar

In 1853 houdt Nederland op missiegebied te zijn: er komen weer bisschoppen met zelfs een aartsbisschop. Maar dat betekent nog niet dat de katholieken van Nederland volledig gelijkgesteld worden aan hun protestantse landgenoten. Het processieverbod, van kracht sinds 1848, blijft zelfs tot 1983 in stand. De staakmadonna van Gassel bewijst dat dit verbod weinig voorstelde

Vooral in het zuiden trekken de katholieken zich weinig aan van het verbod. Zij vinden het heel belangrijk om ook in het openbaar, op straat, te laten zien dat zij katholieken zijn. Overal onder de grote rivieren trekken er processies, met name ter ere van Maria. Meestal berusten die processies op oude tradities. In de stad Grave bijvoorbeeld is er al een Mariaprocessie rond 1420. Er wordt dan een Mariabeeld omgedragen, onder deelname van de hele stedelijke gemeenschap.

Een beeld is in die dagen van hout en dus zwaar. Vindingrijke gelovigen komen met een praktische oplossing: een beeld op een stok met enkel een kop en met losse handen, aangekleed met een gewaad van stof. Maria's van dit type dragen meestal het Christuskind als aangeklede losse kop of pop; een zogenaamde madonna. Rijke parochies voegen zilveren kronen en/of scepters toe.

Het dorp Gassel heeft van oudsher zo'n staakmadonna. De gegevens daarover gaan terug tot 1890. Tot en met 1958 trekt de parochiegemeenschap van Gassel met deze madonna vanaf de parochiekerk over Linden naar de Lourdesgrot in Katwijk en vandaar terug naar Gassel.

In het Mariajaar 1958 bouwt Gassel een Mariakapel buiten het dorp en daar trekt men sindsdien in de meimaand naar toe, begeleid door harmonie Meer Vreugd en het Sint-Jansgilde. De gildebroeders dragen een baar met daarop de staakmadonna, prachtig gekleed. Bewoners langs de route zetten naar oude traditie een Mariabeeld aan de straat of in hun deuropening, versierd met 'steknuskes' (in Gassel de naam voor duizendschoon) of 'hemdenknupkes' (moederkruid), boterbloemen en margrieten.

Rond 1966 bloedt deze traditie dood. De staakmadonna wordt gered door een trouwe gelovige. Het beeld hangt enige jaren gekleed in een houtje-touwtjejas tegen de muur van een stal; daarna krijgt het in de tuin een eigen kapelletje. Dit tafereel staat op het bidprentje als de vrouw in kwestie in 2000 overlijdt. Aan het einde van dat jaar bezorgt Sinterklaas de madonna bij de pastorie, waarna het beeld zorgvuldig wordt gerestaureerd. Sinds 23 mei 2004 leidt de staakmadonna in mei en augustus jaarlijks 250 tot 350 mensen naar de kapel. Met deze 'Hier sta 'k, Madonna' beleeft het dorp Gassel een wezenlijk deel van zowel zijn geloof als zijn identiteit.

De staakmadonna van Velp

Het dorp Gassel is terecht trots op zijn staakmadonna, maar ook het dorp Velp heeft er een. Begin augustus 2011 vindt pastoor Aarden op de zolder van de kerk van Nieuw Velp de onderdelen van een staakmadonna die kennelijk thuishoort bij de vroegere parochie van Oud (en Nieuw) Velp. Het kind Jezus ontbreekt, maar dat wordt kort daarna teruggevonden in een kast in de kerk tussen de kerstspullen. Ook kroontjes (van moeder en kind), scepter, jurk en een rozenkrans zijn er nog. Het beeld met toebehoren staat sindsdien uitgestald in de kerk van Nieuw Velp als Onze Lieve Vrouw van Behoud.