De cichoreifabriek

Industrialisatie

Tijd van burgers en stoommachines

Dalfsen was van oorsprong een agrarisch dorp. Het grootste deel van de bevolking werkte in de landbouw en de veeteelt. Daarnaast waren er schippers, wevers, bakkers, smeden en andere middenstandsbedrijfjes. In de 19de eeuw begon ook in Nederland de industrialisatie. Huisnijverheid werd vervangen door arbeid in fabrieken. In 1840 konden de huiswevers terecht in de katoenweverij van Jacob Themans en vanaf 1864 in de weverij "Prins van Oranje". De lijmfabriek had personeel nodig, evenals de sigarenfabriek. De mechanisatie, het gebruiken van machines bij het werk, begon na 1850 op gang te komen. In Dalfsen richtte Berend Hendrik Egberts in 1858 een cichoreifabriek op. Hij kwam uit Winterswijk in de Achterhoek, waar zijn vader al een cichoreifabriek had. In Dalfsen waren de economische vooruitzichten beter: met name de aanvoer van cichoreiwortels en de afvoer van het kant en klare cichoreipoeder kon via de Vecht beter en goedkoper.

Cichoreikoffie

Cichoreipoeder werd gebruikt als smaakversterker en ook als vervanger van koffie.. De wortel van de chicoreiplant werd gedroogd en vervolgens gebrand en gemalen. De smaak leek op die van koffie. Omdat cichorei, anders dan de koffieplant, in Nederland groeide, waren er veel minder vervoerskosten. Cichoreikoffie was daarom goedkoper dan bonenkoffie. Tot ongeveer 1950 werd er veel cichoreikoffie in Nederland gedronken. Daarna bijna niet meer.

Groei

De cichoreifabriek begon in een leegstaand deel van de katoenweverij van Jacob Themans. Deze weverij stond op de hoek van de Ruitenborghstraat en de Beatrixstraat. In 1862 wonde fabriek op een tentoonstelling in Londen een medaille wegens uitmuntende kwaliteit. Daardoor werd Egberts Cichoreikoffie over de hele wereld bekend en kwam er zoveel vraag naar het product dat de firma moest uitbreiden om meer poeder te kunnen leveren. Men bouwde een nieuwe, grotere fabriek aan de Vecht, vlak achter de bedrijfswoning die al in 1860 aan de Vechtoever was verrezen. In 1864 verhuisde Egberts naar de nieuwe fabriek. In de oude fabriek werden de maalstenen, waarmee de cichoreiwortels werden gemalen, door een paard aangedreven. Het was een zogenaamde rosmolen. In de nieuwe fabriek kwam een stoommachine die de maalstenen aandreef. Het ging de fabriek goed, het cichoreipoeder werd over de hele wereld verkocht. Naar Engeland, Amerika, Zuid-Afrika, India, Japan en nog veel meer landen. Verschillende keren werd de fabriek daarna verbouwd en uitgebreid om de productie te vergroten. Het roosteren van de wortels zorgde voor de bekende cichoreilucht, die jarenlang in Dalfsen en wijde omgeving te ruiken was.

Neergang

In de Tweede Wereldoorlog was er een tekort aan alle soorten koffie. Als gevolg daarvan werd er in Nederland veel namaakkoffie verkocht. Deze koffie was een mengsel van cichorei, eikels en graan. Niemand vond deze koffie lekker. Toen de oorlog voorbij was, kochten de mensen daarom het liefst "echte" koffie. In Nederland werd nog maar weinig cichoreikoffie gedronken. De fabriek van Egberts produceerde alleen nog voor de export. Maar in het buitenland waren inmiddels ook cichoreifabrieken gebouwd. Deze fabrieken stonden dichterbij de klanten. Het gevolg was dat de koffie van Egberts te duur was. De orders werden steeds minder en in 1965 werd de fabriek gesloten. Het grootste deel van de gebouwen werd gesloopt om plaats te maken voor de uitbreiding van het oude gemeentehuis. Het oudste deel van de fabriek, de bedrijfswoning uit 1860, bleef bestaan en werd onderdeel van het vroegere gemeentehuis aan de Vechtoever. Als aandenken aan de fabriek werd een stukje van de schoorsteen weer opgebouwd. De directeurswoning ‒ het Witte huis ‒ staat nog steeds op dezelfde plek langs de Vecht. Het is in 1872 gebouwd en heeft nu de status van monument.