Volkstelling

Van dorp naar middelgrote gemeente

Tijd van pruiken en revoluties

Haaksbergen telt inclusief de kerkdorpen Buurse en St. Isidorushoeve eind 2011 bijna 24.500 inwoners. Dat aantal is al enige jaren stabiel. Het zijn er aanzienlijk meer dan de 3602 personen die er waren bij de eerste volkstelling, in 1748. In dat aantal waren baby's meegeteld, wat een Losserse domineesvrouw in haar later gevonden dagboek deed schrijven dat dit haar zeer verwonderde omdat de babysterfte in die tijd heel hoog was!
Die eerste volkstelling uit 1748 leverde de cijfers op die te zien zijn in het staatje. Het totaal in dat jaar is onderverdeeld in 698 mannen, 776 vrouwen, 669 kinderen boven de 10 jaar en 963 kinderen jonger dan 10 jaar, 221 knechten, 228 meiden en 47 kostgangers. In het staatje is duidelijk af te lezen dat veel woningen door meerdere gezinnen werden bewoond. Veertien woningen in het dorp werden zelfs bewoond door wel 3 gezinnen. Latere volkstellingen lieten ook gegevens zien over de beroepen van de gezinshoofden en de godsdienst. In 1830 was de verdeling naar werkzaamheden: 2656 zonder beroep (meest vrouwen en kinderen), 628 landbouwers, 65 dagloners, 183 knechten, 208 meiden, 200 wevers, 126 spinners, 28 metselaars, 27 timmerlieden, 25 kleermakers, 33 kooplieden, 14 winkeliers, 14 kolenbranders en 10 schaapherders.

Bevolkingsgroei

Door de eeuwen heen bleef Haaksbergen langzaam groeien. Bij de volkstelling van 1795 telde het dorp 1343 zielen, 100 jaar later woonden er 1493 mensen binnen de kom. De beperkte groei was mede te wijten aan de grote dorpsbrand van 16 augustus 1851. Hierdoor nam de bevolking in de periode 1849-1859 met 200 personen af. Vanaf 1871 was er weer groei, van 4699 naar 8435 in 1930. Zoals vrijwel overal was de industriële revolutie de motor tot het groeien van de bevolking. In Haaksbergen was dat vooral de textielfabriek van Jordaan. Tussen 1944 en 1970 verdubbelde het aantal inwoners van 10.000 naar 19.000. De grens van 20.000 werd doorbroken op 14 augustus 1972 en nummer 21.000 kon al anderhalf jaar later worden bijgeschreven. Daarna ging het langzamer. Pas in 1992 kon de 23.000e inwoner worden geregistreerd, waarna de teller is blijven steken rond de 24.000. Na 1971 waren er geen volkstellingen meer. Omdat het verzamelen van dit soort gegevens op steeds meer weerstand stuitte, is de volkstelling afgeschaft. Het Centraal Bureau voor de Statistiek verzamelt de gegevens nu via vrijwillige enquêtes en centrale computerbestanden.

Religieuze kaart

De verdeling van de godsdienstige achtergrond bij diverse volkstellingen laat duidelijk zien hoe het lidmaatschap van de katholieke en de protestantse kerken is teruggelopen. In 1830 zei 76 procent van de Haaksbergenaren rooms-katholiek te zijn, 23% noemde zich protestants en slechts 1% was iets anders of niet bij een kerk aangesloten. In 1971 waren die percentages respectievelijk 70, 18 en 12%. De stijging van dat laatste percentage had vooral te maken met de komst van islamieten uit onder meer Turkije. Van latere datum zijn geen gemeentelijke statistieken meer verstrekt, een gevolg van de privacywetgeving. Algemeen bekend is, dat de daling van het lidmaatschap van kerken zich sterk heeft voortgezet, met uitzondering van de aanhangers van de islam.