Het oude gemeentehuis

Stad en Ambt Ommen

Tijd van burgers en stoommachines

"De stad wil met de tijd mede, zowel in de gewoonte als in de kledij", schreef een bezoeker in 1843 over Ommen. Op een bovenkamer van het gemeentehuis trof de reiziger een heuse herensociëteit aan. "Zoo zagen wij een Ommer heer de sociëteitstrap opstommelen in een spanbroek en sous-pieds [broekriempjes] onder de klompen." Het nieuwe gemeentehuis aan het begin van de Brugstraat bij de Vecht was een toonbeeld van moderniteit. Het was een multifunctionele accommodatie die naast raadhuis en herensociëteit ook diende als kantongerecht, stadsherberg en woning voor de brugwachter.

Van stadgericht en schoutambt naar gemeente

De gemeente Ommen bestond vóór 1811 uit een stadgericht en schoutambt. Dat schoutambt strekte zich uit van de Reest tot de Regge. Behalve het huidige buitengebied behoorden ook Avereest en Den Ham hiertoe. Dat het kerkdorp Den Ham een belangrijke plaats innam, bleek wel uit het feit dat er vanaf de 17de eeuw veelal werd gesproken over het schoutambt Ommen en Den Ham. Aan het hoofd van dit ambt stond een schout, die verantwoording schuldig was aan de drost van Salland. Het stadgericht was het gebied dat in de Middeleeuwen een aparte status had gekregen, met eigen bestuur en rechtspraak. Het stadgericht Ommen omvatte niet alleen de bebouwing langs de Vecht, maar liep verder in een smalle strook tot aan de Ommerschans, zo'n acht kilometer ten noorden van de oude stadskern. In de Franse Tijd ging het bestuurlijk stelsel in Nederland volledig op de schop. In plaats van min of meer zelfstandige provincies en steden kwam er een eenheidsstaat. De stadsgerichten en schout- of richterambten in Overijssel maakten in 1811 plaats voor gemeenten. Voor Ommen betekende dit dat Den Ham zelfstandig werd en het resterende deel van het schoutambt met het stadgericht opging in de gemeente of mairie Ommen. In 1818 werd deze samenvoeging teruggedraaid en ontstonden de gemeenten Stad en Ambt Ommen. Ook Avereest werd nu een zelfstandige gemeente.

Gemeentehuis

Hoewel formeel gescheiden trokken Stad en Ambt Ommen in veel opzichten gezamenlijk op. De burgers uit de stad en boeren uit het ambt troffen elkaar als vanouds op de markt, in de kerk of aan de vergadertafel. Het symbool van deze eendrachtige samenwerking was het nieuwe gemeentehuis dat in 1828 op de plek van het oude Bruggehuis gebouwd werd. Het vervallen stadhuis aan het Vrijthof voldeed niet meer aan de eisen van de tijd. De nieuwbouw kreeg een statig voorkomen met een sierlijk klokkentorentje op het dak. Vanaf 1843 hadden Stad en Ambt Ommen ook dezelfde burgemeester. Het lag dan ook voor de hand dat beide gemeenten op den duur werden samengevoegd. Op 1 mei 1923 ontstond de ongedeelde gemeente Ommen, waarna een modernisering van het gemeentehuis plaatsvond. De gemeenteraad die hier zitting had, werd tot ver in de 20ste eeuw gedomineerd door de protestantse politieke partijen. De gemeentelijke taken en het ambtenarenapparaat namen in de loop van de 20ste eeuw gestaag toe. In 1956 werd het gemeentehuis drastisch uitgebreid en in 1985 volgde volledige nieuwbouw aan de Chevalleraustraat. Het oude gemeentehuis herbergt tegenwoordig het Nationaal Tinnen Figuren Museum, een restaurant en een kunsthandel.

Kantongerecht

Het gemeentehuis aan de Vecht bood aanvankelijk ook onderdak aan het kantongerecht, de regionale rechtbank die in 1811 in het leven was geroepen. Rechtspraak behoorde vanaf de Franse Tijd niet meer tot het takenpakket van de overheid, maar van een afzonderlijke rechterlijke macht. Men hield zitting in de raadzaal van het gemeentehuis. Tot 1877 viel het kantongerecht Ommen onder het Arrondissement Deventer, daarna onder Zwolle. In 1882 betrokken de kantonrechter en zijn griffie een eigen onderkomen aan de Varkensmarkt, waar men zetelde tot de opheffing in 1933. Het pand moest in 1970 wijken voor de aanleg van een verkeersweg.

Ommen zelfstandig en uniek

De fusie van Stad en Ambt was niet de laatste gemeentelijke herindeling waar Ommen mee te maken kreeg. In 1997 vond een grenscorrectie plaats: het oostelijke deel van Lemelerveld werd overgedragen aan de gemeente Dalfsen. Maar toen er plannen op tafel kwamen om Ommen samen te voegen met Hardenberg kwam de bevolking in verzet. Mede door de inzet van het comité "Ommen, zelfstandig en uniek" stemde de Tweede Kamer op 23 februari 2000 tegen het wetsvoorstel. Ommen bleef zelfstandig en uniek.