Stoomtram Zwolle-Blokzijl

Verbonden met het achterland

Tijd van wereldoorlogen

Eeuwenlang was de belangrijkste manier om Blokzijl te bereiken de route over het water. Er bestond weliswaar een smalle weg over de Zuiderzeedijken, maar vervoer van personen en goederen hierlangs vond nauwelijks plaats. Vanaf 1839 was op beperkte schaal transport per diligence en paard-en-wagen van en naar Zwolle mogelijk, maar het meeste vervoer ging over zee. Hierin kwam verandering met de komst van de stoomtram. Het spoorwegnet werd alleen tussen grotere steden aangelegd, maar de tram werd een populaire verbinding naar kleinere plaatsen. Personen- en goederenvervoer van en naar Blokzijl was in de periode 1914-1934 per stoomtram mogelijk. De tram was lichter van constructie dan de trein, maar ook goedkoper in aanleg. Dankzij deze nieuwe gemechaniseerde vorm van openbaar vervoer kreeg Blokzijl een minder geïsoleerde positie.

Initiatieven vanaf 1881

Elders in Nederland waren al trajecten waar de stoomtram met succes personen en goederen vervoerde. Initiatiefnemers uit Vollenhove, Blokzijl en Zwartsluis deden vanaf 1881 pogingen om ook in hun omgeving zo'n modern vervoermiddel aan het rijden te krijgen. Vooral de dijkgraaf van het waterschap Vollenhove, dhr. G. baron Sloet van Marxveld, spande zich in om de verbinding tot stand te brengen. Verschillende mogelijkheden werden onderzocht. Kon een tramlijn vanaf Zwolle, via Hasselt en Zwartsluis, eventueel via St. Jansklooster naar Vollenhove tot het eindpunt Blokzijl voeren, of misschien zelfs doorlopen naar Lemmer of Stavoren? In 1893 werd het plan ingekrompen tot de verbinding Zwolle-Blokzijl. Pas in 1898 waren de financiële en technische details uitgewerkt. Over een afstand van 35 kilometer moesten stations worden gebouwd en meerdere bruggen aangelegd. Oorspronkelijk werd geschat dat de totale investering zo'n f 530.000,‒ zou bedragen, later bleek zelfs meer dan f 300.000,‒ extra nodig. Subsidies werden toegezegd door Rijk en provincie, maar ook aanliggende gemeenten moesten bijdragen in de investeringen.

Spoorweg-Maatschappij Zwolle-Blokzijl

De in 1904 opgerichte Spoorweg-Maatschappij Zwolle-Blokzijl kreeg met allerlei problemen te kampen. Er waren moeilijkheden over het te volgen tracé in Zwolle. De vertrekplaats in Zwolle werd uiteindelijk een speciaal station aan de Veerallee, waar later een halteplaats kwam van de spoorlijn Zwolle-Kampen. Na verschillende pogingen werd pas in 1913 een exploitant gevonden. Het werd de NCS, de Nederlandse Centraal Spoorwegmaatschappij, een maatschappij die later zou opgaan in de Nederlandse Spoorwegen. De NCS had de spoorlijn Utrecht-Amersfoort-Zwolle-Kampen aangelegd, opende daarna enkele lokaalspoorlijnen in de provincie Utrecht en exploiteerde ook elders in Nederland een paar tramlijnen. De lijn Zwolle-Blokzijl nam een bijzondere plaats in, want het was in Nederland de enige smalspoorlijn (breedte 1067 mm) die door een spoorwegmaatschappij werd geëxploiteerd.

In functie van 1914-1934

In 1912 werd begonnen met de aanleg en in januari 1914 vond de eerste proefrit plaats. Er bleken nog vele moeilijkheden te overwinnen. De tramlijn was nog niet helemaal klaar, de kruising met de weg op de dijk voor Hasselt was onoverzichtelijk en in Zwartsluis bleken gebouwen te verzakken. Verder bleek het spoor onvoldoende verlicht en sloten de rails bij sommige bruggen niet goed op elkaar aan. Op sommige trajecten werd de maximum-snelheid al bij voorbaat ingeperkt. De dienstregeling was al wel klaar en voorzag in vijf ritten per dag van Zwolle naar Blokzijl en weer terug. Vanuit Blokzijl reed op vrijdag nog een extra tram naar de veemarkt in Zwolle. Het traject Zwolle-Zwartsluis werd geopend op 11 maart 1914, op 26 maart was de hele lijn tot Blokzijl in bedrijf. De reis Blokzijl-Zwolle vergde in het begin ruim 2 uur. Later, toen de maximum-snelheid verhoogd kon worden van 20 naar 35 km per uur, werd het 1 uur en 3 kwartier. Een retourtje koste f 1,05. Een deel van het gezaagde hout van Houtzagerij Loos werd per stoomtram afgevoerd, maar personenvervoer was de hoofdzaak. Vanaf Blokzijl konden passagiers verder per boot naar Steenwijk doorreizen. Om hun reis over de weg te kunnen vervolgen zouden ze nog tot 1950 moeten wachten.

1934: Spoorweg-Maatschappij Zwolle-Blokzijl opgeheven

De voorgeschiedenis tot de oprichting bleek uiteindelijk langer te hebben geduurd dan de periode die de stoomtram daadwerkelijk in functie was. De exploitatie was niet elk jaar rendabel en vooral in de crisisjaren liep het vervoer sterk terug, mede door de jarenlange staking bij houtzagerij Loos. De techniek had intussen niet stilgestaan. Ondanks de smalle wegen bleek personen- en vrachtvervoer met bussen en vrachtauto's goedkoper en sneller. De Spoorweg-Maatschappij riep een busdienst in het leven, De Noordwesthoek. Op 31 augustus 1934 reed de laatste tram tussen Blokzijl en Zwolle; de volgende dag nam de busmaatschappij het personenvervoer over.