Het Hopmanshuis

Centrale overslagplaats

Tijd van regenten en vorsten

Een stroom van welvaart kwam via het Zwartewater naar Zwolle: de factoors kochten te Amsterdam koloniale waren, sloegen die op in hun kantoren op de Dijk [de tegenwoordige Thorbeckegracht] en distribueerden die van hier uit over hun klanten tot Osnabrück en Paderborn toe. De hessenkarren brachten rogge, hout, huiden, linnen en pelterijen mede. (…) En hadden de Hollandse aannemers eikehout, masten, sparren, teer, pik, wol of vlas nodig? De Zwolse kooplieden zouden het gaarne leveren. [Vries, Th.J. de, Geschiedenis van Zwolle (Zwolle 1961)].

Het Hopmanshuis aan het Rodetorenplein is een van de gebouwen in Zwolle van waaruit kooplieden handel dreven. Het pand werd in 1663 gebouwd in opdracht van de Zwolse handelaar Claes Cock. Het stond toen buiten of voor de stadsmuur en was aan twee zijden vanaf het water bereikbaar. Cock gebruikte het als factorij-gebouw, dat wil zeggen als pakhuis. De naam Hopmanshuis voert terug op Jannes Nauta, een hopman van de Zwolse burgerwacht die het gebouw in 1720 erfde. Nauta breidde zijn onderneming al gauw uit door het bouwen van een aantal pakhuizen tegen de stadsmuur (tegenwoordig Buitenkant 1-6). 10 jaar later werd hij het middelpunt van een geruchtmakende affaire: Nauta werd beschuldigd van homoseksuele handelingen, een in die tijd ernstig vergrijp waar de doodstraf op stond. Zijn enige uitweg was een vlucht uit de stad. Hij ontkwam aan de doodstraf, maar twee andere Zwollenaren niet. Zij werden in opdracht van het stadsbestuur wegens "de verfoeilijke misdaat van sodomie" ter dood veroordeeld en opgehangen.

Hoewel de tijden van de Hanze voorbij waren, wist Zwolle zijn functie als verbindingsschakel tussen Duitsland en het westen van ons land lange tijd te behouden. De schippers voeren via de Vecht naar Duitsland en via het Zwartewater en de Zuiderzee naar Amsterdam, de machtigste stapelplaats van goederen in Europa. Door deze verbindingen miste Zwolle nauwelijks een rechtstreekse verbinding met de IJssel, ook al omdat die rivier vaak slecht en soms helemaal niet bevaarbaar was. Ook bij de doorvoer van goederen over land speelde Zwolle een belangrijke rol. De soms door tien tot twaalf paarden getrokken Hessenwagens kwamen vanuit steden als Frankfurt de stad binnen via de Berkumerbrug, die daar al omstreeks 1450 was gebouwd. De voormalige paardenmarkt bij de Brink en langs de tegenwoordige Thomas a Kempisstraat had er zijn bestaan aan te danken.
Een centrale rol bij de doorvoer van goederen speelden de factoors. Het was een selecte, kapitaalkrachtige groep van hooguit twintig personen, waarvan de meeste Duitse familiebanden hadden. De Zwolse factoors werkten vooral in grote panden aan de Dijk, de tegenwoordige Thorbeckegracht. De grote staatsman Thorbecke werd er geboren (op nummer 11). Zijn familie was een van de belangrijkste factoorfamilies in Zwolle. Andere bekende handelaren uit die tijd waren Potgieter, Schaepman, Kistenmaker en Muller. De factoors hadden de organisatie van de opvang, opslag en verzending van de goederen in handen. Dat waren bijvoorbeeld nieuwe koloniale waren als tabak, koffie, thee, rijst en specerijen, maar ook traditionele goederen als hout, wijn, boter, graan en hooi. De factoors zorgden voor meer werkgelegenheid in de stad. Want voor het goederenvervoer was veel werkvolk nodig, zoals sjouwers, dragers, sjorders en slepers.

De vooraanstaande positie van Zwolle als overslagcentrum voor het goederenvervoer tussen Duitsland en het westen van ons land, liep in de 18de eeuw geleidelijk aan terug. Meer en meer vond het goederenverkeer in Europa over zee plaats. Na het einde van de Bataafs-Franse tijd (1795-1813) was de rol van de Zwolse factoors uitgespeeld. De handelsstromen hadden zich voorgoed verlegd, het Zwartewater en de Vecht speelden geen rol van betekenis meer voor de internationale doorvoer van goederen.
De neergang van de handel betekende ook het einde van het Hopmanshuis als opslagplaats van te verhandelen goederen. De vele luiken van het gebouw duiden erop dat het gaandeweg een andere bestemming heeft gekregen. In de volksmond werd het Hopmanshuis daarom ook wel "Het huis met de 99 venstertjes" genoemd. Vanaf 1843 was er een koffiehuis in gevestigd met de naam De Stadsherberg. Van hier vertrokken de boten van de Zwolsche Stoomboot Maatschappij, die een verbinding onderhielden met steden en dorpen zoals Amsterdam, Meppel, Kampen en Genemuiden. In de jaren die volgden werd het pand voor uiteenlopende doeleinden gebruikt. Van 1947 tot 1970 werd een deel van het gebouw bijvoorbeeld gehuurd door de Zwolse kunstenaarsvereniging het Palet. In 2008 is er een makelaarskantoor gevestigd en in het souterrain een restaurant.